This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§4.2 Europa wordt chirstelijk
Deel 1
Slide 1 - Slide
Huiswerk (volgende les)
Schrijf op in je PLENDA
Maken: opdracht 1 t/m 4 van §4.2
Lezen: §4.2
Slide 2 - Slide
Huiswerk (volgende week)
Schrijf op in je PLENDA
Volgende les: Maken opdracht 6 t/m 10 van §4.2
Lezen §4.2
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
- Uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidt in West-Europa
- De rol van koningen, missionarissen en kloosters uitleggen bij het verspreiden van het christendom
- Uitleggen hoe de christelijke en Germaanse culturen werden vermengd door één voorbeeld te noemen
Slide 4 - Slide
Heidenen
In de vroege middeleeuwen zijn veel mensen nog heidenen
Heidenen geloven niet niet christus, maar in natuurgoden
Slide 5 - Slide
Wat is een heiden?
A
Volger van de Christelijke godsdienst
B
Iemand die het christelijke geloof verspreidt
C
Soldaat van de Frankische koningen
D
Iemand die niet in het Christendom geloven
Slide 6 - Quiz
Filmpje
Het verhaal van Nederland
(vanaf 04:50)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Verspreiding van het christendom
Missionarissen
Koning
Kloosters
Slide 9 - Slide
Missionarissen
Christelijke missionarissen willen de heidenen gaan bekeren.
Hier zaten niet alle heidenen op te wachten, daarom stuurden de Frankische koningen soldaten mee
Met hulp van de heer heidense gebruiken en feesten verbieden
Heidense gebruiken en feesten christelijk maken
Slide 10 - Slide
Filmpje
De heidenen bekeren door missionarissen
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Filmpje
Heidense gebruiken christelijk maken
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Christelijk Europa
Veel heidenen zien de missionarissen al indringers
Missionarissen worden vaak vermoord en hun kerken verbrand
Daarom wordt vaak eerst geprobeerd een vorst te bekeren
Die zullen dan vanzelf hun onderdanen laten dopen
Slide 15 - Slide
Wat is de juiste omschrijving van het begrip: "Bekeren"?
A
Iemand een andere godsdienst aan laten nemen.
B
Iemand ervan overtuigen dat het geloof het beste is wat er is.
C
Iemand laten geloven dat de natuur het beste is wat er is.
Slide 16 - Quiz
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.
Slide 17 - Slide
In het klooster
In kloosters leven monniken (m) of nonnen (v). Het hoofd van een klooster is een abt (m) of
Monniken hebben twee grote taken: bidden en werken
Bidden kan in stilte of in zang, zoals je hoort
Het klooster is dan ook op deze taken ingericht
Als je in het klooster komt hoor je vaak dit:
Slide 18 - Slide
Werk in een klooster
Bestuderen en overschrijven van oude geschriften
Ziekenzorg
Onderwijs
Monniken schreven oude Romeinse en Griekse geschriften over om deze kennis te bewaren. Het overschrijven van deze geschriften duurde héél lang. Daarnaast maakte monniken mooie afbeeldingen bij de geschriften. Dit precieze en langdurige werk, waar veel geduld voor nodig was, wordt ook wel monnikenwerk genoemd.
Slide 19 - Slide
Kloosterleven
Zou jij kunnen leven in een klooster?
Slide 20 - Slide
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
In de ziekenboeg (hospitaal) zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.
Slide 21 - Slide
Sleep de uitleg op het juiste begrip!
Klooster
Monnik
Heiden
Geestelijke
Abt
Geestelijke die afgezonderd leeft
Woonplaats van monniken
Hoofd van het klooster
Godsdienstig leider
Iemand die niet het katholieke geloof heeft
Slide 22 - Drag question
Huiswerk (volgende les)
Schrijf op in je PLENDA
Maken: opdracht 1 t/m 4 van §4.2
Lezen: §4.2
Slide 23 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
- Uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidt in West-Europa
- De rol van koningen, missionarissen en kloosters uitleggen bij het verspreiden van het christendom
- Uitleggen hoe de christelijke en Germaanse culturen werden vermengd door één voorbeeld te noemen
Slide 24 - Slide
§4.2 Europa wordt chirstelijk
Deel 2
Slide 25 - Slide
Huiswerk (volgende week)
Schrijf op in je PLENDA
Volgende les: Maken opdracht 6 t/m 10 van §4.2
Lezen §4.2
Slide 26 - Slide
Wat valt op aan dit stukje van een middeleeuws boek?
Slide 27 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
- Uitleggen wat geestelijken en heiligen zijn
- Uitleggen wat een pastoor is en welke taken hij heeft
- Uitleggen waardoor geestelijken belangrijk waren voor het bestuur in de middeleeuwen
- Uitleggen waarom geestelijken belangrijk waren voor normale mensen in de middeleeuwen
Slide 28 - Slide
Geestelijken
Mensen die voor de kerk werken noemen we geestelijken
Er zijn veel verschillende soorten geestelijken
Iedere geestelijke moet luisteren naar de paus
Maar in de dorpen heeft de pastoor het voor het zeggen
Slide 29 - Slide
Organisatie van de katholieke kerk
Paus
De Paus is de leider van de Katholieke Kerk
Bisschop
De Bisschop is de leider van een kerkelijke provincie (Bisdom)
Pastoor
Een priester is de leider van een kerk in een stad of dorp. Hij leert mensen over het Christendom.
Slide 30 - Slide
Invloed van de kerk
Trouwen doe je in de kerk
Je kind laat je dopen in de kerk
Je wordt begraven op grond van de kerk
Op zondagen en feestdagen naar de kerk gaan
Iedere kerk heeft een priester. Hij heeft contact met God en kan heillige taken uitvoeren. Verder helpt de priester de gelovigen een goed leven te leiden door de regels uit te leggen, want alleen hij kan de Bijbel lezen. Ook leert de priester mensen om heiligen te vereren.
Slide 31 - Slide
Er zijn verschillende soorten geestelijken. Geef in het schema aan hoe de macht verdeeld is.
Paus
Bisschop
Aartsbisschop
Pastoor
Het gewone volk
Slide 32 - Drag question
Bij welke belangrijke momenten in het leven van mensen, speelde de kerk een grote rol? Geef (minimaal) drie voorbeelden
Slide 33 - Open question
Een priester heeft in de middeleeuwen verschillende taken. Maak de juiste combinaties.
De priester...
Hoort bij...
Doopt deze mensen
Heeft met hem contact
Hoort bij een...
Zegt hoe je moet leven
Hemel en hel
God
Kerk
Baby
Slide 34 - Drag question
Heiligen
Heiligen zijn personen die zijn gestorven voor het Christendom. Vaak hebben zij (in naam van God) goede daden verricht. Sint Nicolaas is een voorbeeld van een heilige.
Sint Nicolaas is een heilige afkomstig uit Myra (in het huidige Turkije). Tijdens zijn leven heeft hij allerlei wonderen verricht
Heilige Nicolaas
Nicolaas redt onschuldige soldaten van de dood
Nicolaas brengt drie kinderen tot leven
Slide 35 - Slide
Huiswerk (volgende week)
Schrijf op in je PLENDA
Volgende les: Maken opdracht 6 t/m 10 van §4.2
Lezen §4.2
Slide 36 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
- Uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen verspreidt in West-Europa
- De rol van koningen, missionarissen en kloosters uitleggen bij het verspreiden van het christendom
- Uitleggen hoe de christelijke en Germaanse culturen werden vermengd door één voorbeeld te noemen
Slide 37 - Slide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
- Uitleggen wat geestelijken en heiligen zijn
- Uitleggen wat een pastoor is en welke taken hij heeft
- Uitleggen waardoor geestelijken belangrijk waren voor het bestuur in de middeleeuwen
- Uitleggen waarom geestelijken belangrijk waren voor normale mensen in de middeleeuwen