This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Items in this lesson
Burgerschap
Thema: Samenleving
Les 2: Tradities en geloof
Slide 1 - Slide
Deze les leer je:
- Welke feestdagen er zijn in Nederland.
- Wat een traditie is.
- Wat met geloof wordt bedoeld.
- Dat bij elk geloof normen en tradities horen.
Slide 2 - Slide
Welke Nederlandse feestdagen ken je?
Slide 3 - Mind map
Oefenen!
Vul de naam in van het feest of de speciale dag.
Slide 4 - Slide
1. Kinderen krijgen snoep in hun schoen.
timer
0:30
Slide 5 - Open question
SINTERKLAAS
5 december
In Nederland wordt al meer dan 700 jaar Sinterklaas gevierd!
Slide 6 - Slide
2. Mensen zetten een boom in huis.
timer
0:30
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
3. Mensen kopen vuurwerk en steken dit af.
timer
0:30
Slide 9 - Open question
OUD EN NIEUW
Slide 10 - Slide
Oud en Nieuw
Slide 11 - Slide
4. Mensen doen gekke kleding aan.
timer
0:30
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
5. Alles is oranje op straat.
timer
0:30
Slide 15 - Open question
Koningsdag
Slide 16 - Slide
7. Mensen eten veel eieren.
timer
0:30
Slide 17 - Open question
Pasen
Pasen is een katholiek feest:
- 40 dagen voor Pasen = vastentijd
- 3e dag na de kruisiging: Jezus staat op uit de dood
- geloven in eeuwig leven
- Eieren = symbool voor nieuw en eeuwig leven --> traditie eieren schilderen en zoeken!
Slide 18 - Slide
Theorie: Tradities
Slide 19 - Slide
Welke Nederlandse tradities ken je?
Slide 20 - Mind map
traditie
Elke cultuur heeft eigen tradities. Een traditie is een gewoonte die al lang bestaat. Tradities kunnen ervoor zorgen dat mensen zich met elkaar verbonden voelen. Het vieren van Sinterklaas is een voorbeeld van een traditie in de Nederlandse cultuur.
https://youtu.be/Bd1Ic_ofYek
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Welke traditie hoort bij jouw cultuur?
Slide 23 - Mind map
Theorie: Geloof
Slide 24 - Slide
Geloof
In sommige culturen speelt geloof een belangrijke rol. Een geloof is een manier van leven waarbij een god centraal staat. Denk bijvoorbeeld aan het christendom, het jodendom of de islam.
Elk geloof heeft zijn eigen tradities. Katholieken vieren bijvoorbeeld carnaval.
Ook gelden in elk geloof bepaalde normen. In de Islam geldt de norm om geen varkensvlees te eten.
Slide 25 - Slide
Wat is een traditie van jouw geloof?
Slide 26 - Mind map
Ik ben......
Moslim
Christen
Boeddhist
Hindoeïst
Jood
Niet gelovig
Ander geloof
Zeg ik liever niet
Slide 27 - Poll
Slide 28 - Video
QUIZ tijd!
Slide 29 - Slide
Hoe noem je een gewoonte die al lang bestaat?
A
een geloof
B
een norm
C
een traditie
D
een waarde
Slide 30 - Quiz
Op 5 mei vieren veel Nederlanders Bevrijdingsdag. Waar is dit een voorbeeld van?
A
een geloof
B
een traditie
C
een waarde
D
een norm
Slide 31 - Quiz
Wat is een geloof?
A
Een gewoonte die al lang bestaat.
B
Een manier van leven waarbij een god centraal staat.
C
Een voorbeeld van een cultuur.
Slide 32 - Quiz
Dani vindt dat je ouderen met ‘u’ moet aanspreken. Welke waarde hoort bij deze norm?
A
Respect hebben.
B
Gezond leven.
C
Eerlijk zijn.
D
Een goede vriend zijn.
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Op welke foto zie je een traditie?
A
foto 1
B
foto 2
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Video
De volgende les:
Multiculturele samenleving.
Huiswerk:
Neem volgende week iets mee dat bij jouw cultuur hoort.
Slide 37 - Slide
Bedenk bij elk woord een voorbeeldzin
Cultuur = De manier waarop een groep mensen leeft.
Discriminatie = Mensen ongelijk behandelen, terwijl dat niet mag.
Geloof (of religie) = Een manier van leven waarbij een god belangrijk is.
Gewoonte = Iets dat je gewend bent om op een bepaalde manier te doen.
Multiculturele samenleving = Een samenleving waarin mensen uit verschillende culturen samenleven.
timer
10:00
Slide 38 - Slide
Bedenk bij elk woord een voorbeeldzin
Norm = Een regel over wat je wel en niet moet doen.
Racisme = Iemand discrimineren vanwege zijn huidskleur of afkomst.
Samenleving = Alle mensen die samen in een land leven.
Tolerant = Accepteren dat iemand iets op een andere manier doet dan jij.
Traditie = Een gewoonte die al lang bestaat.
Vooroordeel = Een mening over mensen die je niet kent.