TW

Met welk verdrag eindige de Eerste Wereldoorlog?
A
Het verdrag van Parijs
B
Het verdrag van Berlijn
C
Het verdrag van Versailles
D
Het verdrag van Brussel
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
MentorlesMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Met welk verdrag eindige de Eerste Wereldoorlog?
A
Het verdrag van Parijs
B
Het verdrag van Berlijn
C
Het verdrag van Versailles
D
Het verdrag van Brussel

Slide 1 - Quiz

Aan welke afspraken moest Duitsland zich houden volgens het verdrag van Versailles?
A
Duitsland mocht geen groot leger hebben
B
Ze moesten een grote schadevergoeding betalen
C
Duitsland moest stukken land teruggeven
D
Duitsland moest een democratie blijven

Slide 2 - Quiz

Waarom ging het slecht met Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
(meerdere antwoorden)
A
Door het Verdrag van Versailles
B
Doordat ze nog in oorlog waren met Rusland
C
Door de economische crisis
D
Omdat er een staatsgreep was gepleegd

Slide 3 - Quiz

De economische crisis en het Verdag van Versailles waren een ....... van de populariteit van Hitler
A
Oorzaak
B
Gevolg
C
Aanleiding

Slide 4 - Quiz

Wat betekent antisemitisme?

Slide 5 - Open question

De moord op de joden is een ............ van het antisemitisme in Duitsland
A
Oorzaak
B
Gevolg
C
Aanleiding

Slide 6 - Quiz

Hitler was alleen aan de macht in Duitsland. Zijn wil was wet. Zo'n leider noem je een:
A
Democraat
B
Fuhrer
C
Rijkskanselier
D
Dictator

Slide 7 - Quiz

Bij welk nazi idee past deze bron het best?
A
Een rijk, een leider
B
Nationalisme
C
Rassenleer/antisemitisme

Slide 8 - Quiz

Bij welk nazi idee past deze bron het best?
A
Een rijk, een leider
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer / antisemitisme

Slide 9 - Quiz

Bij welk nazi idee past deze bron het best?
A
Een rijk, een leider
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer / antisemitisme

Slide 10 - Quiz

Welke van deze ideeën hoort niet bij Hitler?
A
Het Duitse ras zuiveren van alle slechte rassen zoals Joden
B
Lebensraum: genoeg leefruimte voor de Duitsers creëren.
C
Alle etnische Duitsers verenigd in één land.
D
Het oprichten van de Verenigde Naties

Slide 11 - Quiz


Welk land heeft nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit bezet?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Nederland
D
Polen

Slide 12 - Quiz

Welk woord hoort bij deze afbeelding?

Slide 13 - Open question

Wat betekent Holocaust?

Slide 14 - Open question

Inflatie betekent dat:
A
geld meer waard wordt
B
geld minder waard wordt
C
goederen duurder worden
D
goederen goedkoper worden

Slide 15 - Quiz

Hoe heette de politieke partij van Hitler?
A
De SNDAP
B
De RFP
C
De NSDAP
D
De NSB

Slide 16 - Quiz

Wat hoort er niet bij het nationaal socialisme?
A
Een sterke leider
B
Democratie
C
Racisme
D
Antisemitisme

Slide 17 - Quiz