Fictie en Poëzie les 4: beeldspraak en stijlfiguren



Fictie & Poëzie Les 4
Nederlands
G3

1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Fictie & Poëzie Les 4
Nederlands
G3

Slide 1 - Slide

Vorige les ...

... heb je geleerd om beeldspraak te herkennen en benoemen in gedichten.

Slide 2 - Slide

Aan het eind van deze les ...

... ken en herken je verschillende stijlfiguren in een tekst.

Slide 3 - Slide

Nakijken
Beeldspraak in gedichten.

Let op!
We nemen alleen de antwoorden op de vragen door die jullie willen bespreken. 
Luister en schrijf mee, zodat je materiaal hebt om te leren voor de toets.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
  • Eerst volgt een aantal vragen over beeldspraak (herhaling   vorige lessen).
  • Daarna volgt een aantal vragen over stijlfiguren (theorie   deze les).
  • Heb je uitleg nodig? Vraag dan de docent en/of ga naar de   slides met theorie over stijlfiguren (slide 5 t/m 17)
  • Theorie over beeldspraak vind je in les 1, 2 en 3.

Slide 20 - Slide

Herhaling vorige les. Wat weet je nog?
De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 21 - Quiz

Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 22 - Quiz

Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 23 - Quiz

Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking

Slide 24 - Quiz

Herhaling vorige les: Wat weet je nog?
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 25 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie

Slide 26 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
overdijving
D
understatement

Slide 27 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
tautologie
D
understatement

Slide 28 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
pleonasme

Slide 29 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Een 10 voor je werkstuk. Nou best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 30 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 31 - Quiz

Waarom een eufemisme?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 32 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
pleonasme

Slide 33 - Quiz

Welk stuk van de zin is de understatement?
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 34 - Open question

Welk stijlfiguur herken je?
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 35 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 36 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 37 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 38 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 39 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 40 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 41 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 42 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 43 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Ik sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 44 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 45 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
'Ik heb EEN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 46 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
De verdediger schoot de strafschop HUIZENHOOG over.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 47 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 48 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 49 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 50 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
De bewoners waren ONAANGENAAM VERRAST door de rellen in de wijk.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 51 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?
Het ongeluk was veroorzaakt door een dame VAN GEVORDERDE LEEFTIJD.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 52 - Quiz