Oefenen tarea 2 en 3

1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Frenkie de Jong

Slide 2 - Slide

Achmed Akkabi

Slide 3 - Slide

Chantal Janzen

Slide 4 - Slide

Peter Griffin

Slide 5 - Slide

Silver Metz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Oefen via Verbuga

Werkwoorden: SER, TENER, LLAMARSE, LLEVAR
Tijd: PRESENTE

Oefen eventueel eerst met een geheugensteuntje, probeer daarna zoveel mogelijk uit je hoofd te oefenen. 

Slide 8 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden
   deze/dit = dichtbij
   die/dat = ver weg

In het Spaans passen de aanwijzende voornaamwoorden zich  aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze voor staan. 

Je hebt dus
mannelijke, vrouwelijke en meervoudsvormen

Slide 9 - Slide

_____ vestidos de ahí son bonitos.

Slide 10 - Open question

_____ tacón de aquí es bonito.

Slide 11 - Open question

_____ corbatas de allí son rojas.

Slide 12 - Open question

¿Qué es _____ ahí?

Slide 13 - Open question

______ calcetín de ahí es marrón.

Slide 14 - Open question

______ faldas de aquí son amarillas.

Slide 15 - Open question

______ camisa de allí son amarillas.

Slide 16 - Open question

______ vaqueros de ahí son azules.

Slide 17 - Open question

Vertaal de zinnen
 naar het Spaans

Slide 18 - Slide

Ik draag een groene jurk.

Slide 19 - Open question

Ik draag een zwarte stropdas.

Slide 20 - Open question

Ik heb een blauwe spijkerbroek.

Slide 21 - Open question

Mijn zus is onaardig.

Slide 22 - Open question

Pepe is een kletskous.

Slide 23 - Open question

Ik ben intelligent.

Slide 24 - Open question

Juan draagt een bril.

Slide 25 - Open question

Ana heeft blauwe ogen.

Slide 26 - Open question

Mijn opa is klein en slank.

Slide 27 - Open question

Mijn oma is lang en slank.

Slide 28 - Open question