T7B4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Thema 7 - Opslag, uitscheiding en bescherming 

B4 De huid en het onderhuidse bindweefsel

Leerdoelen

Je kunt de delen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel noemen met hun kenmerken en functies.

Je kunt beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden

Opperhuid

Opperhuid -> hoornlaag & kiemlaag

• Hoornlaag = dode cel resten: bescherming tegen beschadiging, uitdroging en ziekte verwekkers
• Eelt = een erg dikke hoornlaag
  
• Kiemlaag = (levende cellen): de onderste laag cellen deelt zich steeds. Hierdoor wordt de afslijtende hoornlaag aangevuld

Opperhuid

Haar met talgkliertje

• talg houdt de haren en de hoornlaag soepel en remt de bacterie groei
  

Opperhuid

Pigmentcellen in de kiemlaag voor bescherming tegen ultraviolet straling

Lederhuid

Lederhuid: met zintuigen, zenuwen, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren

Lederhuid

Zweetklieren: produceren zweet.

• Het zweet komt uit de poriën op de huid.
  
• Door verdamping van zweet koelt het lichaam af.
  

Onderhuids bindweefsel

Onderhuids bindweefsel:

• Hierin ligt vet opgeslagen
  
• Vet dient als reserve voedsel en heeft een warmte-isolerende werking
  

Lichaamstemperatuur

Constante lichaamstemperatuur door balans tussen warmteproductie en warmte afgifte

• Warmte productie: verbranding
  
• Warmte afgifte: via bloed en zweet
  

Bescherming tegen stijging:

• Bloedvaten in je huid worden wijder
  
• De huid wordt roder
  
• Zweetklieren produceren meer zweet
  

Bescherming tegen daling:

• Bloedvaten in je huid worden nauwer
  
• Huid wordt bleker
  
• Zweetklieren produceren minder zweet
  
• Warmteproductie door verbranding neemt toe (rillen / klappertanden)
  

7.4 opdracht 16 t/m 18