Intramusculair

Intramusculair
Desiree Verbruggen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Intramusculair
Desiree Verbruggen

Slide 1 - Slide

Inhoud
Wat is een intramurale injectie? 
Wanneer dien je deze toe?
injectieplaatsen
Injectietechniek


Slide 2 - Slide

Wat is een intramurale injectie?

Slide 3 - Mind map

intramurale injectie 
 de vloeistof wordt direct in de spier geïnjecteerd.
wordt sneller opgenomen, door bloedvaatjes in de spier.


Slide 4 - Slide

Wanneer wordt een intramusculaire injectie toegediend?

Slide 5 - Mind map

Wanneer wordt er een intramusculaire injectie toegediend? 
vaccinaties ; Veel vaccins worden intramusculair toegediend omdat deze route zorgt voor een goede opname en een sterke immuunrespons. Voorbeelden zijn het griepvaccin, tetanus, hepatitis B, en COVID-19-vaccins.
pijnbestrijding ; 
Sommige pijnstillers en ontstekingsremmers, zoals ketorolac (Toradol) of corticosteroïden, worden intramusculair toegediend voor snelle verlichting van acute pijn of ontsteking.
hormoontherapie : 
Hormonen zoals testosteron en bepaalde vormen van insuline worden vaak intramusculair toegediend om een constante en langdurige afgifte te verzekeren


Slide 6 - Slide

;2
antibiotica ; In situaties waarin snelle toediening van antibiotica nodig is en orale toediening niet geschikt is, zoals bij ernstige infecties, kunnen antibiotica intramusculair worden gegeven.
noodmedicatie ;  In acute situaties, zoals allergische reacties, kan epinefrine (adrenaline) intramusculair worden toegediend om snel levensbedreigende symptomen te behandelen.

Slide 7 - Slide

injectieplaatsen 
schouder; bovenste deel van de arm 
voordeel; gemakkelijk toegankelijk 
nadeel ; beperkte hoeveelheid volume meestal 2 ml en risico op beschadiging bij uitvoeren, aan de zenuwen of bloedvat als je niet goed terugtrekt of de injectieplaats niet goed heb bepaald.

Slide 8 - Slide

bovenbeen
buitenkant van de dij, tussen de knie en de heup. 
  voordelen: grotere hoeveelheid injecteren, tot 5 ml, omdat er weinig grote bloedvaten in de buurt zitten.
nadelen; kan pijnlijk zijn door de dikte van de spier.


Slide 9 - Slide

Heup
Zijkant van de heup, in de gluteus medius spier.
Voordelen: Minder pijnlijk, laag risico op beschadiging van zenuwen of bloedvaten, geschikt voor grotere volumes (tot 5 ml).
Nadelen: Moeilijker te lokaliseren zonder training, vooral bij patiënten met overgewicht.

Slide 10 - Slide

bil
Bovenste buitenste kwadrant van de bil, in de gluteus maximus spier.
Voordelen: Geschikt voor grotere volumes (tot 5 ml), vaak gebruikt bij volwassenen.
Nadelen: Risico op beschadiging van de heupzenuw (nervus ischiadicus) en grote bloedvaten, 
minder aanbevolen vanwege deze risico's. video vanaf 7 min

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

je mag niet prikken in;
een gebied met oedeem of trombose;
verlamde ledematen;
ledematen met infuus of shunt;
een te opereren of geopereerd gebied;
een ontstoken gebied;
wondjes of eczeem;
het gebied rond een stoma;
een gebied in de buurt van grote bloedvaten;
een bestraald gebied

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

voorzorgsmaatregelen
Aseptische Techniek: Altijd desinfecteren met een alcoholdoekje voor injectie.
Aspiratie: Trek de zuiger iets terug na het inbrengen van de naald om te controleren op bloed 
Patiëntencomfort: Probeer de patiënt te ontspannen en leg de procedure duidelijk uit om angst te verminderen.

Door de juiste locatie te kiezen en de techniek zorgvuldig uit te voeren, kan een intramusculaire injectie effectief en veilig worden toegediend.

Slide 15 - Slide

aandachtspunten;


je moet de injectiespuit altijd vasthouden alsof het een pen is. Op die manier voorkom je dat je per ongeluk de zuiger van de gevulde injectiespuit aanraakt;

je kan de injectienaald tot het einde van de naald in de huid brengen. De injectienaald moet namelijk de spier bereiken;
de zuiger van de injectiespuit moet bij injecties in de bilspier na het injecteren worden teruggetrokken om te controleren of de naald niet in een bloedvat zit. Dit heet aspireren;
je injecteert de medicijnen langzaam (ongeveer 10 ml/sec).
oor intramusculaire injecties wordt een iets dikkere en langere naald gebruikt. Bijvoorbeeld de 0,8 x 25mm of de 0,8 x 40mm (groene naald). De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag.

Slide 16 - Slide

injectietechniek
Een andere naam voor de stretchtechniek is de loodrechttechniek. Hierbij zet je de naald loodrecht in de huid. Dit is ongeveer hetzelfde als bij een subcutane loodrechte injectie.



Slide 17 - Slide

Injectietechniek 
 Injectie
Strek of maak een huidplooi afhankelijk van de locatie (bij deltoïdeus ( driehoeksspier in bovenarm)  en vastus lateralis  ( buitenste dijspier) de huid strak trekken, bij dorsogluteaal  ( bilspier) een huidplooi maken).
Houd de spuit in een hoek van 90 graden boven de injectieplaats.
Steek de naald snel en beheerst in de spier in een rechte lijn.
Aspiratie: Trek de zuiger iets terug om te controleren op bloed (meestal niet meer noodzakelijk bij deltoïdeus injecties). Als er bloed verschijnt, verwijder de naald en begin opnieuw met een nieuwe naald en spuit.
Dien het medicijn langzaam toe door de zuiger rustig in te drukken.
Verwijder de naald snel en recht eruit trekken onder dezelfde hoek als bij het inbrengen.
 Na de Injectie
Druk zachtjes op de injectieplaats met een steriel gaasje of watje om bloeden te voorkomen.
Breng een pleister aan indien nodig.
Gooi de gebruikte naald en spuit veilig weg in een naaldcontainer.
Was je handen opnieuw

Slide 18 - Slide

;2
Depotwisselingstechniek:
als de hoeveelheid groot is wordt het op twee verschillende plaatsen verdeeld. ( loodrecht de huid inbrengen, helft van de injectievloeistof inspuiten, halverwege terug trekken en de naald draaien in een hoek van 60 graden, dieper in huid brengen)

Slide 19 - Slide

Wat kunnen de complicaties zijn van intramusculaire injectie?

Slide 20 - Open question

noem twee voorbeelden van wanneer een intramusculaire wordt toegediend?

Slide 21 - Open question

EINDE

Slide 22 - Slide