Woche 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Wilkommen!

Stunde 4 

Lernziel

1. Je kunt je mening (positief of negatief) ergens over geven
2. weet hoe je de tegenwoordige tijd van regelmatige woorden in het Duits kunt vervoegen.

Was machen wir heute?

1. Woordenschat mening opfrissen + oefenen
2. Herhalen werkwoorden tegenwoordige tijd

1 mening geven positief en negatief

Was hältst du davon?

Was hältst du von....

ich finde das toll/ nicht toll   

toll - leuk

cool - cool

topp - top

wunderbar - geweldig

lustig - grappig

angenehm - aangenaam 

witzig - geestig

amüsant - amusant

komisch - (leuk) gek

schön - mooi

klasse - fantastisch

nett - aardig

unterhaltsam - onderhoudend 

beeindruckend -indrukwekkend

nicht toll - niet leuk

dumm - dom

doof - stom

langweilig - saai

ärgerlich - vervelend

nervig - irritant

schrecklich - verschrikkelijk

furchtbar - afgrijselijk

blöd - stom

enttäuschend - teleurstellend

uninteressant - oninteressant

schlecht - slecht

schlimm - erg

mies - rot

je kunt deze woorden versterken/afzwakken met

sehr , super, ganz, recht  - heel erg

ziemlich, etwas, ein Bischen, relativ - een beetje

Was hältst du von... 

Sport treiben

Fatbikes

im Stau stehen

Vorlesungen besuchen

ins Kino gehen

Hausaufgaben machen

sich mit Freunden treffen

einkaufen gehen

Essen kochen

in Urlaub / in die Ferien fahren

die Deutschstunden

Ich finde das....
(positiv)

Ich finde das....
(negativ)

2 Werkwoorden tegenwoordige tijd theorie kort herhalen

Hoe zat het ook alweer?

uitleg?

Vormen onthouden...

(sehen) ich sehe, er sieht 

(gehen) ich gehe, er geht 

(nehmen) ich nehme, er nimmt

(fahren) ich fahre, er fährt

(essen) ich esse, er isst

(machen) ich mache, er macht

(finden) ich finde, er findet

(sein) ich bin, er ist

(haben) ich habe, er hat

(arbeiten) ich arbeite, er arbeitet

(wollen) ich will, er will

(können) ich kann, er kann

(laufen) ich laufe, er läuft

(lassen) ich lasse, er lässt

(lesen) ich lese, er liest

(helfen) ich helfe, er hilft

(geben) ich gebe, er gibt

(stehen) ich stehe, er steht

Vormen onthouden... ICH/ER

(sehen) 

(gehen) 

(nehmen)

(fahren) 

(essen) 

(machen) 

(finden) 

(sein) 

(haben) 

(arbeiten)

(wollen) 

(können) 

(laufen) 

(lassen) 

(lesen) 

(helfen)

(geben)

(stehen) 

2 Werkwoorden nog oefenen 

Verbuga tegenwoordige tijd (Präsens) oefenen alle werkwoorden alle vormen 

als je een fout hebt, kijk goed naar het goede antwoord dat gegevn wordt; zo leer je vanzelf de goede uitgangen...

Teste dich selbst examnet

Ik kan de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in het Duits op de juiste manier vervoegen

😒🙁😐🙂😃

HW

leren woorden bij mening geven positief en negatief

Leren woorden week 2 Snel en vlot Duits

zelf aan de slag/tweetallen SE

Snel en Vlot Duits - Im Schwarzwald

1. Lees eerst in stilte individueel de tekst in het zwarte woud door. p18
2. Lees om en om de tekst im Schwarzwald hardop voor ; een leest voor, ander turft fouten met uitspreektabel. VRAGEN? P19
3. Oefen nieuwe woorden week 2 in Quizlet totdat je ze allemaal kent. (dit is ook HW)
4. herhaal de getallen (S21)
5. LEER UIT HOOFD (S23)
6. vertaal de zinnen

Wilkommen!

Stunde 5

Lernziel 

1. de uitspraakregels zijn weer even opgefrist...
2. Je kent de woorden snel en vlot Duits week 

 HW herhalen Was hältst du von.. Wiederholung

1. Tiktok
2. schwimmen im Meer
3. Ferien
4. Krieg
5. Mathematik
6. Weihnachten
7. Fertiggerechten
8. Einkaufen im Internet

Aussprache Xtra

kopie S67 +70

quizletlive 

Snel en vlot Duits week 2

zelf aan de slag/tweetallen SE

Snel en Vlot Duits - Im Schwarzwald

1. Lees eerst in stilte individueel de tekst in het zwarte woud door. p18
2. Lees om en om de tekst im Schwarzwald hardop voor ; een leest voor, ander turft fouten met uitspreektabel. VRAGEN? P19
3. Oefen nieuwe woorden week 2 in Quizlet totdat je ze allemaal kent. (dit is ook HW)
4. vertaal de zinnen S25 in je schrift

vertalen zinnen

nakijken

leren woorden

vragen?