Voorrangsregels Les 1

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7

Voorrangsregels

De les gaat over voorrangsregels op een kruispunt, op een gewoon en op een voorrangskruispunt. 

Als je een foto ziet staan, zonder vraag, kijk dan even goed, er volgt nog een vraag. Succes!

Wat wordt bedoeld met een gewoon kruispunt?

1. een kruispunt met vier wegen
2. een kruispunt zonder verkeerslichten en voorrangsborden

Wie mag er voorgaan, mevrouw Jaspers of meneer de Vries

1. Mevrouw Jaspers want dames gaan voor!
2. Mevrouw Jaspers want zij komt van rechts
3. Meneer de Vries, want hij komt van rechts
4. Mijnheer de Vries, want hij komt van links

In de tekening hiernaast komen vier verkeersdeelnemers elkaar tegen op een gewoon kruispunt. Wie mag eerst en wie daarna? 

Er gelden hier twee regels tegelijk. Welke regels zijn dat?

1. Geeft het door, rechts gaat voor.
2. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
3. kleine bocht gaat voor grote bocht

Wie mag er eerst, wie daarna en wie tot slot. De twee kinderen, mevr. de Wit of mevr.Jaspers.

Wie mag er voorgaan?

1. Leonoor want zij komt van rechts
2. Leonoor want zij maakt een korte bocht
3. Samuel, want hij komt van rechts
4. Samuel, want hij maakt een korte bocht

Wat is de juiste volgorde? Wie mag er eerst?
(A, b, en C zijn bestuurders, D is een voetganger die wil oversteken.

1. C, D, A, B
2. D, A, C, B
3. C, B, A, D
4. B, C, A, D

Amber wil linksaf slaan. Ze komt daarbij een auto, een bromfietser en een voetganger tegen. Wie moet zij voor laten gaan.

1. De auto
2. de auto en de bromfietser
3. de bromfietser en de voetganger
4. Alledrie

Wie mag er voorgaan, de kinderen of de fietser?

1. De kinderen, want zij komen van rechts
2. de fietser, want de kinderen staan toch stil
3. de fietser, want de kinderen staan bij een uitrit
4. De kinderen, maar ze kunnen toch beter even wachten.

Wie gaat er voor en waarom? (ze willen alletwee deze weg in slaan)

1. Lars, want hij komt van rechts
2. Emma, want zij maakt een kleine bocht
3. Emma, ze is al dichter bij

Hoe kun je zien dat dit een voorrangskruispunt is?

Wie heeft er voorrang en waarom?

1. Frank, want Ben komt van links
2. Ben. want Frank komt van links
3. Ben, want hij rijdt op een voorrangsweg
4. Frank, want hij rijdt op een voorrangsweg

Wie rijdt er hier op een voorrangsweg?

1. Josie
2. Sarah

Wie is/zijn er op een voorrangsweg?

1. alleen auto D
2. Auto D en voetganger B
3. Fietser A en auto C

Wie mag er eerst? Wat is de juiste volgorder?

1. B, D en A/C samen
2. D, C, A, B
3. A/C samen, B, D
4. D, A/C/B samen

verder oefenen? 

(de vragen kwamen deze keer niet uit die les, dus je komt niet dezelfde vragen tegen, hoop ik)