Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e, dan krijgt het géén extra -e bij de vrouwelijke vorm:
un garçon calme une fille calme
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s, dan krijgt het géén extra -s bij mannelijk meervoud:
un garçon français une fille française
deux garçons français deux filles françaises
Slide 3 - Slide
Uitzonderingen (2)
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vormen. Deze moet je uit je hoofd leren. Het zijn er veel maar jullie hoeven er nu maar 3 te weten:
Slide 4 - Slide
Uitzonderingen (2)
mooi = un beau garçon une belle fille
les beaux garçons les bellesfilles
nieuw = un nouveau garçon une nouvelle filles
les nouveauxgarçons les nouvellesfilles
oud= un vieux copain une vieille copine
les vieux copains les vieillescopines
Slide 5 - Slide
Vous avez des questions?
Slide 6 - Slide
corriger exercice 31B (page 37)
Jules est drôle. Juliette est drôle. > géén extra E
Olivier est français. Olivia est française.
Gabriel est intelligent. Gabrielle est intelligente.
Alexandre est calme. Alexandra est calme. > géén extra E
Paul est triste. Pauline est triste. > géén extra E
Victor est petit. Victoria est petite.
Adrien est blond. Adrienne est blonde.
Daniel est élégant. Danielle est élégante.
Slide 7 - Slide
corriger exercice 31C (page 37/38)
Les chats sont petits.
Les filles sont contentes.
Les acteurs sont mauvais. > géén extra S
Les poissons sont rouges.
Les garçons sont français. > géén extra S
Slide 8 - Slide
corriger exercice 31D (page 38)
Le chien est calme.
Ma copine est petite.
La maison est bleue.
Les cheveux sont noirs.
Les lapins sont gris. > géén extra S
Slide 9 - Slide
Instructions exercice 32
exercice 32B:
Maak de zinnen compleet. Vertaal de woorden tussen haakjes. Let goed op of de woorden mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud zijn en gebruik het schema van opdracht 31A.
exercice 32C:
Zet de hele zin in het meervoud. Kijk goed naar het voorbeeld en zorg dat je ook het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm zet.
Slide 10 - Slide
Instructions exercice 32
exercice 32B:
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in. Let goed op welke vorm je moet gebruiken. Is het mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud of meervoud?
exercice 32C (niet voor iedereen):
Zet de hele zin in het meervoud. Kijk goed naar het voorbeeld.