HEY Havo 4 Nectar 3.2

1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
A
Een virus is gevaarlijk, een bacterie niet
B
Een bacterie is een organisme, een virus niet
C
Een virus is een organisme, een bacterie niet
D
Een bacterie is gevaarlijk, een virus niet

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van hygiëne?
A
gezond eten en sporten
B
niet roken en geen alcohol drinken
C
schoonmaken en handen wassen
D
antibiotica slikken

Slide 3 - Quiz

Wat wordt weergegeven in de afbeelding?
A
bacterie
B
virus

Slide 4 - Quiz

Wat is waar?
1: een bacterie is een organisme
2: een bacterie is een cel
3: een bacterie bestaat uit meerdere weefsels


A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 3.2

Slide 6 - Slide

  • vacuum 
  • (vries-)drogen
  • zout of suiker toevoegen
  • conserveermiddelen (b.v. zuur)
  • temperatuurbehandeling: koelen, steriliseren (120oC), pasteuriseren (70oC)
  • doorstralen


Manieren van voedsel conserveren

Slide 7 - Slide

Luchtsamenstelling beïnvloeden
Luchtsamenstelling beïnvloeden: vacuum verpakken
of lucht met weinig O2.
Micro-organismen kunnen door afwezigheid van zuurstof niet vermeerderen

Slide 8 - Slide

Vriesdrogen
Micro-organismen kunnen zich niet voortplanten

Smaakbehoud

Slide 9 - Slide

Suiker/zout toevoegen:

 Al het vocht gaat uit het voedsel waardoor micro-organismen sterven

Slide 10 - Slide

Voedsel langer houdbaar
Conserveringsmiddelen gebruiken (zuur of E-nummer)

Slide 11 - Slide

Temperatuurbehandeling
Temperatuurbehandeling: pasteuriseren
Verhitten tot 70°C: bacteriën en schimmels gaan dood

Slide 12 - Slide

Temperatuurbehandeling
Temperatuurbehandeling: steriliseren
Verhitten tot 120°C: ook sporen gaan dood
Beinvloed de smaak door eiwit denaturatie

Slide 13 - Slide

Doorstralen

Slide 14 - Slide

Onderzoeksvraag:
  • eenduidig
  • geen ja/nee vraag 


Hypothese:
  • voorlopig antwoord op onderzoeksvraag

Materiaal en methode (onderdeel werkplan):
  • materialen die nodig zijn voor het experiment
  • manier waarop het experiment wordt uitgevoerd -> moet reproduceerbaar zijn!

Natuurwetenschappelijk verslag

Slide 15 - Slide

Resultaten en verwerking:
  • tekst
  • tabellen en diagrammen 


Conclusie:
  • antwoord op onderzoeksvraag

Discussie:
  • kritisch kijken naar onderzoek: valide?
  • wordt de hypothese bevestigd?
  • verklaring voor gevonden resultaten
  • verbeterpunten
  • eventueel vraag voor vervolgonderzoek

Natuurwetenschappelijk verslag

Slide 16 - Slide

Betrouwbaar onderzoek voldoet aan het volgende:
  • valide: 1 variabele, overige omstandigheden gelijk 
  • proefgroep en controlegroep
  • voldoende proeforganismen
  • Reproduceerbaar (bij herhaling dezelfde resultaten)
Betrouwbaar onderzoek

Slide 17 - Slide

Wat is de eerste stap bij een natuurwetenschappelijk onderzoek?
A
De hypothese
B
De onderzoeksvraag
C
Het onderzoek
D
De resultaten

Slide 18 - Quiz

Zet de onderdelen van een natuurwetenschappelijk verslag in de juiste volgorde
Materiaal en methode
Resultaten en verwerking
Conclusie
Onderzoeksvraag
Discussie
Hypothese

Slide 19 - Drag question

Wat is de hypothese?
A
lijst met materialen
B
methode
C
conclusie
D
voorlopig antwoord onderzoeksvraag

Slide 20 - Quiz

Wat is een juiste onderzoeksvraag?
A
Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
B
Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
C
Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
D
Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

Slide 21 - Quiz

Waar komt in een natuurwetenschappelijk verslag een grafiek van de bevindingen?
A
conclusie
B
materialen en methode
C
resultaten en verwerking
D
discussie

Slide 22 - Quiz

Wat was de onderzoeksvraag bij deze resultaten?
A
Welke temperatuur vinden gistcellen het fijnst?
B
Wat is de invloed van kooldioxide op de activiteit van gistcellen?
C
Wat is de invloed van de temperatuur op de activiteit van gistcellen?
D
Heeft temperatuur invloed op de activiteit van gistcellen?

Slide 23 - Quiz

Wat kan een onderzoeksvraag zijn bij dit onderzoek?
A
Welke handelingen van de woestijnspringmuis vormen samen een gedragsketen?
B
Wat is de invloed van luchtvervuiling op het aantal nakomelingen van de woestijnspringmuis?
C
Hoelang eet een woestijnspringmuis?
D
Welke gedragselementen vertoont een woestijnspingmuis en welk voedsel wordt gegeten?

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN juiste onderzoeksvraag?
A
Groeit een plant beter in het licht of in het donker?
B
In welke mate gebruikt een aardhommel herkenningspunten om het nest terug te vinden?
C
Welk verschil is in gedrag tussen scharrelkippen en vrije uitloop kippen?
D
Wat is het effect van temperatuur op de groei van blauwalg?

Slide 25 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een onderzoeksvraag?
A
Heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
B
Wat is de invloed van licht op de groei van planten?
C
In welke mate heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
D
Wat is de invloed van licht en water op de groei van tuinkers?

Slide 26 - Quiz

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's.

Leg uit waarom dit onderzoek NIET betrouwbaar is!

Slide 28 - Open question

Wanneer is een onderzoek NIET valide?
A
Minimaal 2 variabele factoren
B
Proefgroep en controle groep
C
Slechts 1 variabele factor
D
Grote groep proefpersonen

Slide 29 - Quiz

Ik ga een half uur naar de supermarkt om te onderzoeken of wasmiddel aanbiedingen werken. Ik observeer 2 personen die het wasmiddel in de aanbieding kopen, en 2 die een ander wasmiddel kopen. Hieruit trek ik de conclusie dat het niet uitmaakt. Dit onderzoek is:
A
betrouwbaar en valide
B
betrouwbaar maar niet valide
C
niet valide en niet betrouwbaar
D
wel valide maar niet betrouwbaar

Slide 30 - Quiz

Onderzoek naar kieming van zaden.
Zie proefopstelling in de afbeelding: 4 petrischalen met verschillende omstandigheden.
Is dit een geschikte opstelling voor het onderzoeken naar de invloed van verlichtingssterkte op de kieming.?

A
Ja, er worden twee verschillende verlichtingssterkten gebruikt.
B
Nee, want er zijn slechts twee verlichtingssterkten, dat is te weinig
C
Ja, want er zijn voldoende zaden om valide onderzoek te doen.
D
Nee, want er zijn 2 variabelen dus het onderzoek is niet valide

Slide 31 - Quiz

Leerdoelen 3.2

Slide 32 - Slide


  • Lezen paragraaf 3.2 
  • Maken 3.2: 16, 18, 19, 20, 21, 26, 27, 28, 29, 31, 32
Huiswerk

Slide 33 - Slide