Week 13

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Start Coachenquête

Zie Officemail

Deze week

- Inleveren zakelijke mail

- Inleveren boekopdracht 2

- Start Spelling H1

- Blijf lezen in je boek: nieuwe boeken halen kan ook

Trekvogels eten vliegen en pitten op hun reis.

Op welke vraag is deze zin het antwoord?

1. Welke drie dingen doen trekvogels?

2. Welke twee dingen eten trekvogels?

Leestekens

Leestekens zorgen ervoor dat een tekst makkelijker te lezen is. Een vergeten of verkeerd geplaatst leesteken is een fout. 

De volgende leestekens ken je al: punt, komma, vraagteken, uitroepteken en dubbele punt.

Citaat of directe rede

Je hebt ook geleerd hoe je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd. Je citeert dan iemand. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens. Je gebruikt een dubbele punt als je voor het citaat aankondigt wie het zegt.

Zo citeer je

• Zet voor het citaat een dubbele punt.
  
• Begin het citaat met een hoofdletter en eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
  
• Zet het citaat tussen aanhalingstekens.

Bijvoorbeeld:

– Marthe zei: ‘ Ik haal wel even croissantjes bij de bakker. ’

– Na de repetitie vroeg de dirigent: ‘ Kunnen jullie morgenavond allemaal om zeven uur aanwezig zijn?’

Als het citaat vooraan staat, gebruik je geen dubbele punt. Je zet achter het citaat een komma, vraagteken of uitroepteken. Bijvoorbeeld:

– ‘De roosterwijzigingen staan op de website’, zei meneer Van Dam.

– ‘We zijn kampioen!’ joelde Ferry, toen de stand 6-2 was.

Waar staan de leestekens op de goede plaats?

1. Hij vindt het nooit saai want, de ene keer wordt er hard geschreeuwd en soms hoor je niets
2. Hij vindt het nooit saai, want de ene keer wordt er hard geschreeuwd, en soms hoor je niets.
3. Hij vindt het nooit saai, want de ene keer wordt er hard geschreeuwd en soms hoor je niets.
4. Hij vindt het nooit saai, want de ene keer wordt er hard geschreeuwd, en soms hoor je niets.

In welke zin kloppen de leestekens niet?

1. Ik haal morgen wel boodschappen en bloemen.
2. In mijn auto heb ik nog wel wat brood, drinken en fruit.
3. Hoe komt het dat je de toets zo slecht gemaakt hebt?
4. Hij gaat niet dus, moet zijn zusje het maar doen.

In welke zin staan de leestekens NIET goed?

1. Sorry, ik snap het niet.
2. Ik dacht: dat hij gelijk had
3. Ik volg de les, omdat het interessant is.
4. Doe die deur dicht!

2. Kloppen de leestekens?

1. Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
2. Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
3. Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
4. Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.

1. 's Morgens spreken we een uur lang engels.
2. 's Morgens spreken we een uur lang Engels.
3. s' Morgens spreken we een uur lang Engels.
4. 'S morgens spreken we een uur lang Engels.

Waar zijn de leestekens op de juiste manier weergegeven?

1. Ze vroeg: "wanneer gaan wij elkaar weer zien?"
2. Ze vroeg : "Wanneer gaan wij elkaar weer zien?"

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?

1. Tessa zei: "Ik kom iets later.
2. "Dat is al de derde keer", zuchtte hij
3. Hij vroeg: "Mag ik je nummer?"
4. "Vind je me echt leuk, vroeg ze.

In welke zin kloppen de leestekens niet?

1. Neem je ook koffie, brood, en melk mee?
2. Ik ga morgen vragen hoe ik dit moet oplossen.
3. Waarom ga je niet lekker voetballen?
4. Kun je me uitleggen hoe ik dit op moet lossen?

In welke zin staan de leestekens juist?

1. 'Het is best lastig': zei Lisa.
2. 'Het is best lastig' zei Lisa.
3. 'Het is best lastig,' zei Lisa.
4. 'Het is best lastig.' zei Lisa.

Welke zin kloppen de leestekens?

1. Hij zei: Ik heb geen zin om op te staan.
2. Hij zei: 'Ik heb geen zin om op te staan'.
3. Hij zei 'Ik heb geen zin om op te staan.'
4. Hij zei: 'Ik heb geen zin om op te staan.'