This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
Talent H3
Les 2
Argumentatieschema's (par. 10.3)
De aanvaardbaarheid van argumenten (par 10.4)
Slide 1 - Slide
Terugblik:
Stanpunt, argument,
Tegenargument vs weerlegging
Argument vs. argumentatie
Feitelijke argumentatie, waarderende argumentatie
Slide 2 - Slide
argumentatieschema's
Slide 3 - Slide
Het geheel van argumenten en standpunt wordt redenering of argumentatie genoemd.
Het verband tussen argumenten en standpunt noemen we eenargumentatieschema.
Slide 4 - Slide
De argumentatie (dus het verband tussen stanpunt en argumentatie) kan gebaseerd zijn op:.
oorzaak en gevolg
kenmerk of eigenschap
voor- en nadelen
voorbeelden
vergelijking
autoriteit
Slide 5 - Slide
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.
Slide 6 - Slide
Argumentatie o.b.v. oorzaak en gevolg
Het zou me niet verbazen als we straks allemaal buikpijn hebben (standpunt: gevolg). Het vlees was namelijk nog helemaal rood van binnen (argument: oorzaak).
Slide 7 - Slide
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook. (vaak impliciet)
Slide 8 - Slide
Argumentatie o.b.v. kenmerk of eigenschap
Jeroen is eigenlijk nog een groot kind (standpunt), want het liefst speelt hij nog met zijn lego (argument).
Impliciet: kinderen spelen immers met lego
Slide 9 - Slide
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.
Slide 10 - Slide
Argumentatie o.b.v. voor- en / of nadelen
(1)Als je 4 havo overdoet, dan krijg je wel een goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. (2)Daar staat tegenover dat je het weliswaar zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, (3)maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt (argumenten). Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo (standpunt).
Slide 11 - Slide
Argumentatie op basis van voorbeelden.
Argumenten zijn (gebaseerd op) voorbeelden.
Slide 12 - Slide
Argumentatie o.b.v. voorbeelden
Je kunt absoluut niet op hem rekenen (standpunt). (1)Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en (2)toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten (argumenten).
Slide 13 - Slide
Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. Situatie A = situatie B o.b.v. overeenkomst
B
Slide 14 - Slide
Argumentatie o.b.v. vergelijking
Als Gerrit meegaat, dan krijgen we vast ruzie (standpunt). De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand (argument).
Slide 15 - Slide
Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.
Slide 16 - Slide
Argumentatie o.b.v. autoriteit
Je moet twee keer in de week vis eten (standpunt). Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen (argument).
Slide 17 - Slide
Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 18 - Quiz
Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 19 - Quiz
Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 20 - Quiz
Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 21 - Quiz
Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie.
Standpunt
Argument 1
Argument 2
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 22 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 23 - Quiz
Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 24 - Quiz
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die erop wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 25 - Quiz
'Maar kritisch zijn is niet hetzelfde als op alles kritiek geven.' (r.76-78) Met welk argumentatieschema wordt dit standpunt vooral onderbouwd?
Zie 2017-I tekst 3. Blz 188-189 examenbundel
A
Argumentatieschema op basis van autoriteit
B
Argumentatieschema op basis van oorzaak-gevolg
C
Argumentatieschema op basis van kenmerk of eigenschap
D
Argumentatieschema op basis van voor- en nadelen
Slide 26 - Quiz
De aanvaardbaarheid van argumentatie
Slide 27 - Slide
1. Relevantie
'Relevant' = van belang.
'Ik stem niet op GroenLinks want:
Jesse Klaver heeft stom haar (niet relevant)
GroenLinks doet aan klimaatpaniek (relevant)
'Relevant' is niet hetzelfde als 'waar'
Slide 28 - Slide
Consistentie
De logische samenhang van argumentatie:
Ik stem niet op Jesse Klaver want hij heeft stom haar en
bovendien gaat het bij die man om uiterlijk en niet om
inhoud. (niet-consistent)
Slide 29 - Slide
Toereikendheid
Zijn er voldoende argumenten om het standpunt aanvaardbaar te maken?
Ik stem niet op GroenLinks omdat hun standpunt inzake
biomassa te vaag is (niet toereikend)
Voor het áántal argumenten is geen criterium; één argument kan toereikend zijn.
Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.
A
op basis van voorbeelden
B
op basis van autoriteit
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voor- en nadelen
Slide 41 - Quiz
Het vuurwerkverbod is fijn. Toch missen veel mensen nu het plezier van vuurwerk afsteken. Ook missen vuurwerkverkopers inkomsten. Maar het belangrijkste is dat de hulpverleners ontlast worden tijdens de jaarwisseling.
A
op basis van kenmerken
B
op basis van voor- en nadelen
C
op basis van autoriteit
D
op basis van vergelijking
Slide 42 - Quiz
Amsterdam trekt jaarlijks veel toeristen vanwege zijn beroemde musea. Rijks Museum, Anne Frankhuis en Van Goghmuseum zijn goed voor bijna 6 miljoen bezoekers per jaar.
A
op basis van autoriteit
B
op basis van getallen
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voorbeelden
Slide 43 - Quiz
Marianne is een groot kind. Het liefste speelt zij nog met Barbies.
A
op basis van autoriteit
B
op basis van voorbeelden
C
op basis van kenmerken
D
op basis van oorzaak / gevolg.
Slide 44 - Quiz
Het zou me niks verbazen als we straks allemaal ziek zijn. De kip was namelijk niet gaar.