Wat moet je leren voor de toets?
Woordjes: 10.1, 10.2, 10.3 (p. 119-120)
Grammatica: present simple, past simple, present continuous:
- Zie Grammar op wikiwijs!
* De onregelmatige woordenlijst krijg je er op de toets bij.
Schrijfopdrachten: notities maken, formulieren invullen, korte stukjes over jezelf schrijven:
- Zie opdrachten uit het boek + 10.1, 10.2, 10.3 op wikiwijs!