Zinsdelen herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Zinsdelen herhaling

Havo 1

Lesdoel

Herhalen van de zinsdelen. 

Aan het einde van de les: 

- kan je de zinsdelen pv, ow, wg en lv benoemen in een zin.

- ken je de kenmerken van bepaalde zinsdelen.

Bij welk zinsdeel hoort de volgende bewering:
Je moet de zin in een andere tijd zetten.

Welk zinsdeel hoort er bij:
Dit zinsdeel ondergaat of doet iets.

Bij welk zinsdeel hoort de volgende bewering:
Door woorden voor de persoonsvorm te zetten vind ik de...

Welk zinsdeel hoort er bij:
Dit zinsdeel zegt iets over wat het onderwerp doet of ondergaat.

Welke vraag moet ik stellen om het onderwerp te vinden?

Welke vraag moet ik stellen om het lijdend voorwerp te vinden?

Bij het werkwoordelijk gezegde hoort ook de persoonsvorm.

1. waar
2. niet waar

Het wg in de volgende zin is:
De buurman belde aan voor de boter.

Waar staat geen onderwerp?

1. Ruim jouw kamer op
2. Wees stil
3. Jouw kamer wordt opgeruimd.
4. Ik loop weg.

Het wg in de volgende zin is:
Gisteren zou ik graag willen hebben kunnen zwemmen.

Waar is het goed?

1. Afgelopen / zaterdag traden / de Vengaboy's / op.
2. Afgelopen zaterdag / traden / de Vengaboy's op.
3. Afgelopen zaterdag / traden de Vengaboy's / op.
4. Afgelopen zaterdag / traden / de Vengaboy's / op.

Maak een zin waar de fiets onderwerp is.

Maak een zin waar de fiets lijdend voorwerp is.

Een lijdend voorwerp kan nooit met een voorzetsel beginnen

1. waar
2. niet waar

Een invulvraag

ow-wg-lv

Ik I versier I een auto.

Let op!: Niet elk werkwoord kan een lv hebben.

Maak een zin:
WG - LV

Maak een zin:
OW - PV - LV - WG

Maak een zin:
WG - O - LV?