quiz introductie schooljaar

Quiz
1 / 39
next
Slide 1: Slide
algemene kennisBasisschoolPraktijkonderwijsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsMBOHBOWO

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz

Slide 1 - Slide

Pubquiz!
  • Quiz in teams over verschillende onderwerpen
  • 3 rondes met 11, 16 en 10 vragen
  • Vragen op het bord
  • Schrijf de antwoorden op je formulier of bordje

Slide 2 - Slide

En verder...
  • Schrijf je antwoorden duidelijk!
  • Speel eerlijk: geen gebruik van internet!
  • Maar vooral... veel plezier!!!

Slide 3 - Slide

Ronde 1: Landen en plekken
11 vragen

Slide 4 - Slide

Wat is het nationale dier van Australië?
A
Kangoeroe
B
Koala
C
D
Zebra

Slide 5 - Quiz

Welke taal heeft de meeste woorden (volgens het woordenboek)?
A
Arabisch
B
Nederlands
C
Arabisch
D
Engels

Slide 6 - Quiz

In welke stad staat deze toren?
A
Berlijn
B
Pisa
C
Parijs
D
Rome

Slide 7 - Quiz

Van welke land komt deze vlag?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Luxemburg

Slide 8 - Quiz

3. In welk land verkopen zij het meeste schepijs?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Italië
D
Marokko

Slide 9 - Quiz

6. Wat is de hoofdstad van Nederland
A
Amsterdam
B
Arnhem
C
Rotterdam
D
Leiden

Slide 10 - Quiz

In welke stad staat de Eifeltoren
A
Parijs
B
Barcelona
C
Brussel
D
Maastricht

Slide 11 - Quiz

Wat is het grootste land ter wereld?
A
Rusland
B
Canada
C
China
D
Amerika

Slide 12 - Quiz

Welke 3 kleuren zitten in de Duitse vlag
A
geel zwart oranje
B
rood, wit, blauw
C
groen , wit, rood
D
geel, zwart, rood

Slide 13 - Quiz


Welke pretpark is dit?
A
Efteling
B
Toverland
C
Phantasialand
D
Walibi

Slide 14 - Quiz

Uit welk land komt pizza?
A
Amerika
B
Frankrijk
C
Spanje
D
Italië

Slide 15 - Quiz

Ronde 2: Algemene kennis
15 vragen

Slide 16 - Slide

Hoeveel seconden zijn er in 5 minuten?
A
240
B
420
C
300
D
360

Slide 17 - Quiz

Hoeveel spelers staan er in een voetbalteam?
A
12
B
10
C
11
D
13

Slide 18 - Quiz

Sommige maanden hebben 31 dagen, maar andere hebben er 30. Hoeveel maanden hebben 28 dagen?
A
0
B
1
C
3
D
12

Slide 19 - Quiz

Vanaf welke leeftijd mag je een tractor besturen?
A
jonger dan 16 jaar
B
16 jaar
C
18 jaar
D
ouder dan 18 jaar

Slide 20 - Quiz

Hoe heten deze klussers?
A
Emiel en Thomas
B
Karin en Anna
C
Pat en Mat
D
Kat en Rat

Slide 21 - Quiz

Wat betekent baseball?
A
Basketbal
B
Honkbal
C
Voetbal
D
Volleybal

Slide 22 - Quiz

Welke kleur krijg je als rode en blauwe verf mengt?
A
Oranje
B
Paars
C
Groen
D
Geel

Slide 23 - Quiz

Wlek beest heeft 3 bulten op zijn rug?
A
Dromedaris
B
Kameel
C
Bultrund
D
Zeboe

Slide 24 - Quiz

Welk specerij zie je hier?
A
Gember
B
Nootmuskaat
C
Kaneel
D
Hop

Slide 25 - Quiz

Welk social media merk staat op de tweede plaats van meest gebruikte apps?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Als je moeder een zus heeft, dan is die zus jouw...
A
nicht
B
schoonmoeder
C
tante
D
oma

Slide 27 - Quiz

Wat is zwaarder een kilo veren of een kilo lood?
A
veren
B
lood
C
allebei even zwaar

Slide 28 - Quiz

Waarom staan flamingo's vaak op 1 poot?
A
Om niet af te koelen
B
Tegen bijtende visjes in het water
C
Op 1 poot staan ze stabieler
D
Om de andere poot te sparen

Slide 29 - Quiz

Hoe heet een jong schaap?
A
kalf
B
welp
C
big
D
lam

Slide 30 - Quiz

Hoeveel poten heeft een spin?


A
6
B
4
C
7
D
8

Slide 31 - Quiz

Ronde 3: muziek
10 vragen

Schrijf op: hoe heet de artiest of het nummer

Slide 32 - Slide

Van wie is deze nummer 1 hit?
A
Suzan & Freek
B
Snelle & Maan
C
Simon & Maan
D
Snelle & Suzan

Slide 33 - Quiz


A
Freek (van Suzan en Freek)
B
Jan Smit
C
Ed Sheeran
D
Niall Horan

Slide 34 - Quiz

Van wie is deze nummer 1 hit?
A
Armin van Buren
B
Martin Garrix
C
Avicii
D
David Guetta

Slide 35 - Quiz


A
Snelle
B
Flemming
C
Lil Kleine
D
Justin Timberlake

Slide 36 - Quiz

Van wie is deze nummer 1 hit?
A
Ronnie Flex & Frenna
B
Snelle & Ronnie Flex
C
Lil Kleine & Ronnie Flex
D
Lil Kleine & Frenna

Slide 37 - Quiz


A
Billyie Eilish
B
lady Gaga
C
Amy Winehouse
D
Pink

Slide 38 - Quiz

Hoe heet het originele liedje?
A
Spiegelbeeld
B
Blauwe dag
C
Als het avond is
D
Waterkant

Slide 39 - Quiz