Deze werkwoorden hebben in de presente een afwijkende ik-
vorm
hacer (doen) yo hago
salir (uitgaan, vertrekken) yo salgo
ver (zien) yo veo
volver (ue, terugkeren, omdraaien). yo vuelvo
seguir (i, volgen, doorgaan) yo sigo
venir (ie, komen) yo vengo
ir (gaan) yo voy
jugar (ue, spelen) yo juego
poder (ue, kunnen, mogen) yo puedo
querer (ie, willen) yo quiero