This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Aarde en Klimaat
AK. 1 De atmosfeer
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Luchtdruk
De druk hangt af van de grootte van de kracht en het oppervlak waarop deze kracht wordt uitgeoefend:
𝑑𝑟𝑢𝑘=𝑘𝑟𝑎𝑐ℎ𝑡/𝑜𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘 Of 𝑝=𝐹/𝐴 𝑜𝑓 𝐹=𝑝∙𝐴
Er zijn veel eenheden voor druk. De officiële eenheid is Pascal (Pa): 1 Pa = 1 N/m2
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Stel; In Nederland is de luchtdruk laag en in Duitsland de luchtdruk hoog. Wat gebeurt er?
A
Niets
B
Er ontstaat wind van Nederland naar Duitsland
C
Er ontstaat wind van Duitsland naar Nederland
D
De wind waait vanuit beide landen richting de evenaar
Slide 6 - Quiz
Bekijk de afbeelding: Waar is de luchtdruk het hoogst
A
Koude lucht
B
Warme lucht
Slide 7 - Quiz
Luchtdruk:
Als lucht opwarmt zet het uit
Dus zijn er minder luchtdeeltjes
En is de lucht lichter
En is er dus sprake van een lagedrukgebied
(omgekeerde redenatie geldt voor koude lucht)
Slide 8 - Slide
Stelling: Zonder zon zou de luchtdruk (vrijwel) gelijk zijn
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 9 - Quiz
Vloeistofdruk
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wind
Luchtstroom langs aardoppervlak.
Gaat harder als de isobaren dicht bij elkaar liggen.
polen (hoge druk) -> evenaar (lage druk)
Slide 12 - Slide
Wind
Slide 13 - Slide
Wind
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Het land warmt op. De lucht zet uit en wordt lichter dan de omgeving
Omdat de lucht lichter is dan de omgeving stijgt deze op
Hier is het koud. De lucht koelt af en krimpt.
De koelere zwaardere lucht daalt
Slide 16 - Drag question
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Slide 17 - Drag question
Klimaat: Luchtdruk
Slide 18 - Slide
De lucht wordt opgewarmd
De lucht koelt af, waterdamp condenseert en er ontstaat bewolking
De waterdamp is al uit de lucht geregend
De lucht warmt op, waardoor de overgebleven waterdamp niet condenseert
Slide 19 - Drag question
Klimaat: Luchtdruk
Slide 20 - Slide
Meten van luchtdruk
De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. De meeste moderne barometers bevatten een vrijwel luchtvrij doosje. Het in meer of in mindere mate indrukken van het doosje heeft een verplaatsing van een daaraan bevestigde wijzer tot gevolg die overgebracht wordt op een wijzerplaat, waarop de luchtdruk kan worden afgelezen.
De regel is..
De wind en daarmee de luchtdruk stroomt altijd naar het lage drukgebied