L'après-guerre

L'après-guerre
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

L'après-guerre

Slide 1 - Slide

Introduction
de 20e eeuw is vol optimisme begonnen, maar de beide wereldoorlogen maken daar een einde aan. Men gaat nadenken over de zinloosheid van geweld en van het leven in het algemeen. Heersende ideeën over het leven en de literatuur worden kritisch bekeken: het moet radicaal anders. De generatie van de babyboom komt in opstand tegen de heersende orde en staat aan de basis van de culturele en seksuele revolutie van de jaren 1960. De literatuur van die tijd getuigt niet alleen van nieuwe ideen, maar experimenteert ook met de vorm. 

Slide 2 - Slide

La révolte des jeunes
De existentialistische ideen (dat een alternatief probeert te formuleren voor traditionele normen en waarden) vallen bij de jongeren van na de Tweede Wereldoorlog in goed aarde. Ze hebben hun idealen zien sneuvelen in de oorlog en komen in opstand tegen vastgeroeste burgerlijk patronen. De opstandige jongeren verwerpen de autoritaire leiding van hun ouders, leraren en politici en willen inspraak in alle dingen die hun aangaan. Deze studentenopstand raakt verweven met de linkse arbeidersbeweging en feministische protestgroepen. Samen strijden zij voor democratisering en individuele vrijheid. Dit leidt in de jaren 1960 tot grootsschalige stakingen en studentenopstanden die resulteren in ingrijpend maatschappelijk hervorming. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

L'absurdisme

Slide 5 - Slide

L'absurdisme
In de jaren 1950 ontstaat het absurdisme, dat net als het existentialisme uitgaat van het idee dat het leven geen hoger doel heeft en dat mens zelf zijn weg moet vinden in het bestaan. 
De absurdisten vinden dat je niet op zoek moet gaan naar antwoorden op grote levensvragen (in tegenstelling tot existentialisten)

Slide 6 - Slide

Eugène de Ionesco
Het idee dat het leven absurd is, wordt in de jaren 1950 verder uitgewerkt door een groep theatermakers onder wie Eugène de Ionesco en Samuel Becket (het théâtre de l'absurde). De absurdisten breken met alle weten van het traditionele toneel: De personages zijn niet geloofwaardig en praten langs elkaar heen, het verhaal is niet logisch en het decor is vaak kaal. De bizarre dialogen hebben een komisch effect, maar ondertussen gaan de toneelstukken over grote vragen van leven en dood. 

Fais les exercices 7 pages 110 à 112 (texte 5)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Lis le texte 5. Pourquoi l'élève a-t-elle du mal à comprendre le professeur?
A
Ce qu'il dit est trop difficile pour elle
B
Ce qu'il n'a pas de sens
C
Ce qu'il dit n'est pas intéressant

Slide 10 - Quiz

Pourquoi l'élève n'arrive pas à se concentrer?
A
Elle est fatiguée
B
Elle ne se sent pas bien.
C
La leçon va trop vite pour elle.

Slide 11 - Quiz

Comment est-ce que le professeur réagit au problème de l'élève?
A
Il essaie de l'aider
B
Il est fâché (boos)
C
il ne réagit pas

Slide 12 - Quiz

Relis le texte 5 et réponds aux questions en néerlandais.

Wie van de 2 personages is het meest dominant in dit stuk, en hoe reageert de ander daarop?

Slide 13 - Open question

Relis le texte 5 et réponds aux questions en néerlandais.

Het absurdistische theater wordt vaak beschouwen als humoristisch. Welke elementen uit texte 5 zou je humoristisch kunnen noemen?

Slide 14 - Open question

Relis le texte 5 et réponds aux questions en néerlandais.

Welke onderdelen uit texte 5 kun je absurdistische noemen?

Slide 15 - Open question

Relis le texte 5 et réponds aux questions en néerlandais.

Waarom denk je dat de dialoog een geliefde tekstvorm was van de absurdisten?

Slide 16 - Open question

Relis le texte 5 et réponds aux questions en néerlandais.

Zoals gezegd was het theater voor Ionesco ook een manier om kritiek te leveren. In La Leçon vraagt hij zich af waar onze kennis eigenlijk gebaseerd is. Leg uit hoe hij daar in dit fragment kritiek op uit.

Slide 17 - Open question

Albers Camus
Het oeuvre van Albers Camus (1913-1960) is doordrongen van het besef dat leven absurd is. Daarmee bedoelt hij dat onze aardse inspanning eigenlijk zinloos zijn, aangezien we gedoemd zijn om te sterven. Dat is een tragisch gegeven maar Camus weet toch een positieve draai aan te geven: juist het besef van sterfelijkheid zou ervoor zorgen dat wij het leven omarmen en er het beste van proberen te maken. Het bekendste werk van Camus is waarschijnlijk l'Étranger (1942). De in zichzelf gekeerde hoofdpersoon Meursault pleegt zonder duidelijke aanleiding een moord. In het proces dat op zijn misdaaf volgt, speelt zijn emotioneel vlakke karakter een belangrijke rol. Men vraagt zich af of hij wel in staat is berouw te tonen. Ondanks de oneerlijkheid van het proces schikt Meursault zich in zijn lot.

Exercice 4 pages 108 

Slide 18 - Slide

Quand est-ce que la mère de Meursault est morte?
A
il y a un jour
B
Le où Meursault reçoit le télégramme.
C
On ne sait pas exactement

Slide 19 - Quiz

Où va Meursault?
A
À Alger
B
Au cimetière (begraafplaats)
C
Là où habite sa mère.

Slide 20 - Quiz

Combein de temps Meursault va-t-il y rester?
A
deux jours
B
Le temps qu'il lui faut
C
Un jour

Slide 21 - Quiz

À qui est-ce que Meursault rend visite avant de prendre le bus?
A
Ses amis au restaurant de Céleste.
B
Son copain Emmanuel
C
Les deux options (A et B) sont correctes

Slide 22 - Quiz

Relis le texte 3 et fais attention à la manière dont les différents personnages réagissent à la mort de la mère de Meursault. Relie les réactions aux personnages.
Mécontent (ontevreden)
Indifférent (onveschillig)
Triste
Meursault
Le chef de Meursault
Les amis de Meursault

Slide 23 - Drag question

Vind jij de manier waarop Meursault reageert normaal? leg uit

Slide 24 - Open question

wie reageert / reageren er in dit fragment het meest volgens "de regels"? Leg jouw antwoord uit.

Slide 25 - Open question

Hoe zou je de reactie van Meursault kunnen verbinden aan de opvattingen van Camus over de absurditeit van het leven?

Slide 26 - Open question

L'existentialisme

Slide 27 - Slide

L'existentialisme
De jaren rond de Tweede Wereldoorlog worden gekenmerkt door een gevoel van verslagenheid en morel crisis: nu de normen en waarden van voor de oorlog hebben afgedaan, gaat men op zoek naar nieuwe ideeën. Met name de jongere generatie verzet zich hevig tegen de heersende cultuur en vindt het belangrijk betrokken te zijn bij de maatschappij, oftewel geëngageerd te leven. 
De existentialistische filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980) vindt het belangrijk dat mensen voor zich zelf denken. Hij gelooft dat de identiteit of het lot van een mens niet van tevoren vaststaat, maar dat je vrij bent je eigen keuzes te maken. Sterker nog: vanaf het moment dat je als mens op aarde "geworpen wordt" ben je verplicht verantwoordelijkheid te nemen voor je daden. Voor Sartre is het belangrijk om te leven in het nu. Geluk kan alleen in het heden gevonden worden.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Jacques Prévert
Het werk van de dichter Jacques Prévert is tekenend voor de mentaliteit van de naoorlogse periode. Vrijheid is één van de belangrijkste thema's in zijn werk. In zijn poëzie beschrijft Prévert alledaagse leven in Parijs in eenvoudige woorden. Hij heeft in zijn werk invloed ondergaan van de surrealisten, met wie hij in de jaren 1920 in aanraking kwam. 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Lis le texte 1 page 103. Qu'est-ce que se passe dans le poème de Prévert? Mets les phrases dans le bon ordre.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Peindre (schilderen) les environs 
Signer la peinture ( schildering) 
Placer la peinture en pleine nature
Peindre une cage (kooi)
Attendre l'oiseau (vogel)
Peindre l'arbre
Enlever une plume (verwijder een veer)
Se cacher (zich verbergen) 
Essuyer la cage
Fermer la cage
Attendre que l'oiseau se mette à chanter.

Slide 32 - Drag question

Prévert speelt, net als de surrealisten, met de grens tussen realiteit en fantasie. In dit gedicht laat hij de échte' wereld en een geschilderd tafereel door elkaar lopen. Wijs twee plekken aan in de tekst waar hij dat doet. Noteer de regelnummers en leg uit wat er precies gebeurt.

Slide 33 - Open question

Ce poème a été écrit juste après la guerre. Relis le texte avec cette information en tête.

Een vogel wordt vaak gebruikt als symbool voor vrijheid. Is de vogel in dit gedicht vrij? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open question

Ce poème a été écrit juste après la guerre. Relis le texte avec cette information en tête.

Leg uit hoe dit gedicht illustratief is voor de tijd waarin het geschreven is. Hoe kun je het in de tijdgeest van de jaren 1940 plaatsen?

Slide 35 - Open question

In dit gedicht gaat het over het werk van een schilder. Je zou het echter ook kunnen lezen als metafoor voor het schrijfproces van een gedicht of tekst. Zo kun je de 'kooi' uit r.1 opvatten als de mal waarin een gedicht gegoten wordt en wordt er met 'de veer' van de vogel in r.45 ook verwezen naar de pen waarmee de auteur schrijft. Lees de tekst nog eens met deze interpretatie in je achterhoofd. waar zouden de regels 14-19 dan symbool voor kunnen staan?

Slide 36 - Open question

In hoeverre kunnen we zeggen dat De Kleine Prins een existentialistische roman is

Slide 37 - Open question

Le feminisme

Slide 38 - Slide

Le feminisme
De existentialisten denken veel over relaties tussen mensen, Ze stellen dat we ons vaak laten leiden door wat andere mensen in ons zien, in plaats van de authentieke persoonlijkheid te ontwikkelen. Het principe dat mensenlevens worden beïnvloed door verwachtingen van andere, is duidelijk zichtbaar in de rolverdeling tussen mannen en vrouwen, In de jaren 1950 worden meisje vooral gezien als toekomstige moeders en huisvrouwen en dat denkpatroon beperkt hen sterk in hun mogelijkheden. Hoewel het niet verboden is om te studeren, komen meeste vrouwen niet op het idee. 

De filosoof Simone de Beauvoir (1908-1986), de levenspartner van Sartre, heeft zichtzelf uit dit patroon losgeweekt en weigert te trouwen of kinderen te krijgen. Ze is al feministische intellectueel een voorbeeld voor veel jonge vrouwen van babyboomgeneratie. 
In de jaren 1960 gaan meisjes voor het eerst massaal verder leren en dankzij de introductie van de anticonceptiepil krijgen ze veel meer zeggenschap over seksualiteit en gezinsvorming.

Slide 39 - Slide