4.2: Europa wordt christelijk (2)

4.2: Europa wordt christelijk
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2: Europa wordt christelijk

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • paragraaf 4.2: Europa wordt christelijk
  • aan de slag met opdrachten.

Slide 2 - Slide

In deze paragraaf leer je:
In deze paragraaf leer je:
op welke manier het christendom in Nederland werd verspreid 
hoe heel Europa christelijk werd 
hoe de christelijke en Germaanse culturen werden vermengd 
 waardoor geestelijken belangrijk waren in de samenleving

Slide 3 - Slide

Filmpje
Voor wie dit nog niet gedaan had!
Bekijk het filmpje en beantwoord  vragen:
https://www.youtube.com/watch?v=OCOY0dXdVIs
De vragen vind je in het Word-document

Slide 4 - Slide

Aan het werk
Lees (voor als je dat nog niet gedaan had) blz 71 en 72 tot en met het kopje 'Oude gebruiken, nieuw geloof'

Voor opdrachten: kijk in de ELO

Slide 5 - Slide

Begrippen:
Missionarissen: iemand met de opdracht 
(missie) om het christendom te verspreiden
Heidenen: iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft.
Bekeren: iemand over laten gaan naar een
andere godsdienst 

Slide 6 - Slide

Bespreken opdrachten:

Slide 7 - Slide

Waarom was er onder de Friezen en Saksen veel verzet tegen de verspreiding van het christendom?

Slide 8 - Open question

Missionarissen probeerden eerst vorsten te bekeren. Leg uit waarom?

Slide 9 - Open question

1.
2.
3.
4.
Willibrord bouwt een kerk in Utrecht en begint met het bekeren van de bewoners van Nederland.
Willibrord krijgt de opdracht van de paus om het christendom te verspreiden.
Engelse geestelijke onder leiding van Willibrord komen aan in Nederland.
De Franken bekeren zich tot het christendom.

Slide 10 - Drag question

1.
2.
3.
Het christendom was in 1000 in bijna heel Europa verspreid.
De Vikingen stopten met hun plundertochten.
Mensen gingen moord en diefstal zien als zonde.

Slide 11 - Drag question

Betrouwbaar?
1. Wanneer is de bron gemaakt? 

2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen? 

3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?  

Slide 12 - Slide

Vervolg paragraaf 4.2: 

Slide 13 - Slide

Je leven in dienst van God
  • Leven als kluizenaar
  • Binnen de muren van het klooster als monnik of non.

Slide 14 - Slide

leven in een klooster:
  • leven afgescheiden van de samenleving.
  • mogen geen bezit hebben
  • gehoorzamen aan de abt: het hoofd van het klooster
  • monniken en nonnen.



Slide 15 - Slide

leven in het klooster:

Slide 16 - Slide

Taken in het klooster:

Slide 17 - Slide

1. onderdak bieden aan reizigers

Slide 18 - Slide

2. verplegen van zieken

Slide 19 - Slide

3. overschrijven van boeken

Slide 20 - Slide

4. Werken in de kloostertuin

Slide 21 - Slide

5. kinderen lesgeven

Slide 22 - Slide

rijkdom van kloosters:
Monniken en nonnen mochten zelf geen bezittingen hebben. Kloosters worden wel heel rijk door grote stukken grond die in leen zijn gegeven of geschonken zijn aan het klooster.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video