H2 paragraaf 1 & 2

De eerste en tweede kamer worden ook wel de .... genoemd.
1 / 21
next
Slide 1: Open question
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De eerste en tweede kamer worden ook wel de .... genoemd.

Slide 1 - Open question

Wie wilden er meer inspraak in het bestuur en streefden naar vrijheid?
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 2 - Quiz

Door wie werd de grondwet in 1848 gewijzigd?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem II
C
Staten generaal
D
Thorbecke

Slide 3 - Quiz

Een regeringsvorm waarbij de koning zich aan de grondwet moet houden noemen we een .....

Slide 4 - Open question

Nederland kreeg in de 19e eeuw een .... samenleving

Slide 5 - Open question

het staatshoofd had veel macht van 1815
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

wat wilden de socialisten?
(meerdere antwoorden)
A
algemeen kiesrecht
B
kinderarbeid
C
gelijke rechten voor vrouwen
D
sociale wetten

Slide 8 - Quiz

Als je op een kieslijst staat bij een verkeizing en mensen op jou kunnen stemmen zodat jij namens hen in de tweede kamer komt dan is dat:
A
passief kiesrecht
B
actief kiesrecht
C
algemeen kiesrecht
D
geheime verkiezingen

Slide 9 - Quiz

1848
A
Koninkrijk der Nederlanden
B
Grondwet van Thorbecke
C
Industriële Revolutie bereikt NL
D
Algemeen Kiesrecht in NL

Slide 10 - Quiz

Wat is algemeen kiesrecht?
A
Kiesrecht voor rijkeren.
B
Kiesrecht voor mannen.
C
Kiesrecht voor mannen en vrouwen
D
Kiesrecht voor kinderen.

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
1848 kiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.
B
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1945 vrouwen kiesrecht.
C
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.
D
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.

Slide 12 - Quiz

Wanneer was er algemeen kiesrecht in Nederland?
A
1894
B
1917
C
1919
D
1924

Slide 13 - Quiz

Wat is een Referendum?
A
Een democratie
B
Een stemming hoeveel volken er in een land leven
C
Er wordt gestemd in de Tweede Kamer
D
Een volksstemming over een belangrijk onderwerp

Slide 14 - Quiz

De Tweede Kamer van de provincie noemen we...
A
Gedeputeerde Staten
B
Provinciale Staten
C
Commisaris van de Koning
D
B&W

Slide 15 - Quiz

Wat is een fractie?
A
Regering
B
Middelen
C
Leden
D
Vertegenwoordigers van een partij in het parlement

Slide 16 - Quiz

In het parlement zitten; coalitiepartijen en oppositiepartijen. Wat zijn oppositiepartijen?
A
Partijen die niet in de Eerste Kamer zitten
B
Partijen die niet in de regering zitten
C
Partijen met overwegend linkse standpunten
D
Partijen met overwegend rechtse standpunten

Slide 17 - Quiz

Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 18 - Quiz

Wat is een staatssecretaris?
A
Een soort onderminister.
B
Een minister met een eigen team van ambtenaren.
C
Een lid van de Tweede Kamer.
D
De leider van het kabinet.

Slide 19 - Quiz

Wat is een staatssecretaris?
A
Maakt de wetten
B
Helpt de ministers
C
Presenteert de miljoenennota

Slide 20 - Quiz

Welke politieke stromingen steunen gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Feministen

Slide 21 - Quiz