2A Oefenvragen Thema 1

2A Oefenvragen Thema 1
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2A Oefenvragen Thema 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

In welke soort cellen zullen de meeste mitochondriën zitten?
A
Huidcellen
B
Oogcellen
C
Spiercellen
D
In iedere soort zitten evenveel mitochondriën

Slide 3 - Quiz

cellen die veel energie nodig hebben bevatten veel mitochondriën
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

's Winters is het koud, dus om warm te blijven moeten warmbloedige dieren veel ... energie verbruiken? Daardoor moeten ze ook ... eten
A
meer, minder
B
minder, meer
C
meer, meer
D
minder, minder

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Sommige zoogdieren (warmbloedig) houden een winterslaap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de taak van het strotklepje bij het doorslikken?
A
het strotklepje sluit de neusholte af bij slikken
B
het strotklepje sluit de slokdarm af bij slikken
C
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij slikken
D
het strotklepje duwt je eten naar de slokdarm

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van het trilhaarepitheel in de luchtpijp en de bronchiën?
A
Het trilt vuildeeltjes en ziekteverwekkers omhoog
B
De trilhaartjes verwarmen de lucht.
C
De trilhaartjes trillen het slijm omhoog met daarin vuildeeltjes en ziekteverwekkers.
D
Het houdt de luchtpijp open.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er uitgewisseld in de longblaasjes?
A
Zuurstof bloed in, Koolstofdioxide bloed uit
B
Koolstofdioxide bloed in, Zuurstof bloed uit
C
Stikstof bloed in, Koolstofdioxide bloed uit
D
Zuurstof bloed in , Stikstof bloed uit

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat zou er gebeuren met je ademhaling en hart als je harder gaat sporten?
A
Ze worden allebei langzamer.
B
Ademhaling gaat sneller, je hart gaat langzamer.
C
Ademhaling gaat langzamer, je hart gaat sneller.
D
Ze worden allebei sneller.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Passief roken is
A
een filtersigaret roken
B
als een niet-roker rook binnen krijgt
C
een elektronische sigaret roken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Door welke stof in rook worden de longen van rokers zwart?
A
tabak
B
nicotine
C
smog
D
teer

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kinderen van rokende ouders roken vaker dan kinderen van niet-rokende ouders.

Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Sigarettenrook
Mensen die veel en langdurig roken ontwikkelen een rokershoest. Deze rokershoest ontstaat als de trilharen in de luchtwegen niet goed meer werken. 
Vraag: wat is het nut van een rokershoest?
A
Koolmonoxide wordt uit de luchtpijp verwijderd.
B
Slijm in de luchtwegen wordt omhoog gebracht.
C
Teer wordt uit de longblaasjes verwijderd
D
Trilharen in de ademhalingswegen worden geactiveerd.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waarom ga je sneller ademhalen als je sport?
A
Je hebt meer zuurstof nodig voor de verbranding
B
Je hebt meer energie nodig voor de verbranding
C
Je moet meer zuurstof uitademen
D
Je moet meer energie uitademen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hooikoorts?
A
Een allergie voor huisstofmijt
B
Een allergie voor planten
C
Een allergie voor stuifmeel van planten
D
Een allergie voor huisdieren

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen verschijnsel van hooikoorts?



A
beschadigde longblaasjes
B
niesbuien
C
ontstoken slijmvlies
D
tranende ogen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

's Winters is het koud, dus om warm te blijven moeten warmbloedige dieren veel ... energie verbruiken? Daardoor moeten ze ook ... eten
A
meer, minder
B
minder, meer
C
meer, meer
D
minder, minder

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Als je niet goed ventileert dan neemt de hoeveelheid... toe en de hoeveelheid ... af.
A
Zuurstof - koolstofdioxide
B
Zuurstof - koolstofmonoxide
C
Koolstofmonoxide - zuurstof
D
Koolstofdioxide - zuurstof

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De kans op smog is groter bij..
A
Veel zon
B
Weinig wind
C
Veel wind
D
Weinig zon

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk type cel in je slijmvlies verplaatst het slijm naar de keelholte?
A
Slijm-producerende cel
B
Trilhaarcel

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van het ademhalingsstelsel
zit GEEN slijmvlies?
A
Luchtpijp
B
Bronchie
C
Luchtpijptakje
D
Longblaasje

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

wat is de functie van de huig?
A
neusholte afsluiten tijdens slikken
B
keelholte afsluiten tijdens slikken

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De slokdarm
Het strotklepje
De luchtpijp
De huig

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Luchtpijp
Kraakbeenring
Slokdarm

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

huig
strotklepje
slokdarm
luchtpijp

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de luchtpijp en de slokdarm getekend. Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
Geen van bovenstaande

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat sluit je neusholte af als je eten doorslikt?
A
huig
B
strotklepje

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

neusholte
tong
huig
strotklepje
slokdarm
luchtpijp

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

In welke stand is de huig bij ademhalen? En het strotklepje?
A
huig 1, strotklepje 1
B
huig 1, strotklepje 2
C
huig 2, strotklepje 1
D
huig 2, strotklepje 2

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Als de middenrifspieren samentrekken dan gaat het middenrif :
A
Naar boven
B
Naar beneden

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Als je inademt met je middenrif, gaat het middenrif...
A
Omlaag
B
Omhoog
C
Groter
D
Kleiner

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de groep naar de bijbehorende manier van ademhaling.
Kieuwen
Longen
Huid en longen
Vogel
Amfibie
Reptiel
Zoogdieren
Vissen

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

slikken
ademhalen
verslikken

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Het model hiernaast stelt een gedeelte van de borstkas van
de mens voor. De punten P, Q, R en S zijn
aanhechtingspunten van de tussenribspieren.
Vraag: bij welke ademhaling zal de tussenribspier tussen
punt S en Q samentrekken ?
A
bij rustig inademen
B
bij diep inademen
C
bij rustig uitademen
D
bij diep uitademen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Ademhalingsbeweging
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.

Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen groter/kleiner, zodat je inademt/uitademt.

Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een tussenribspier die bij een samentrekking een inademing veroorzaakt?
A
Tussen P en Q.
B
Tussen P en R.
C
Tussen S en Q.
D
Tussen S en R.

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Tussen welke aanhechtingsplaatsen bevindt zich een tussenribspier die bij een samentrekking een UITademing veroorzaakt?
A
Tussen P en Q.
B
Tussen P en R.
C
Tussen S en Q.
D
Tussen S en R.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Waarmee halen insecten adem?
A
kieuwen
B
tracheën
C
longen
D
huid

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

In de afbeelding zie je een schematische tekening van de longen van een vogel na inademing.
Wat is een belangrijk verschil in ademhalen tussen vogels en zoogdieren?
A
Vogels hebben ook gaswisseling in de luchtzakken.
B
Vogels hebben gaswisseling bij zowel een inademing als een uitademing.
C
De longen van vogels zijn relatief groter dan van zoogdieren

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase van de ademhaling stroomt er zuurstofarme lucht
door de longen van vogels?
A
Nooit
B
Inademing
C
Uitademing
D
inademing en uitademing

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

wat hoort waar?
Tracheeën
Stigma
Huidmondje
Kieuwboog
Kieuwplaatje

Slide 45 - Drag question

This item has no instructions

LONGEN
LONGEN EN HUID
KIEUWEN

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Kieuwplaatje
Kieuwboog
Slokdarm
Kieuwdeksel

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions

Kieuwboog
Kieuwplaatje

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Welk onderdeel hoort waar?
Stigma's
Kieuwboog
Kieuwplaatje
Tracheeën
Kieuwdeksel

Slide 49 - Drag question

This item has no instructions

Nog meer oefeningen
op de volgende pagina

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Link

This item has no instructions

Slide 52 - Link

This item has no instructions

Slide 53 - Link

This item has no instructions