thema 8 B1

thema 8 B1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

thema 8 B1

Slide 1 - Slide

er
Er is een fiets gestolen. 
Er zijn twee mensen op straat.
Er lopen veel mensen door het smalle paadje. 
Er wordt gebruikt om iets te omschrijven. 

Slide 2 - Slide

er
er wordt met het werkwoord zijn gebruikt, 
Er is iets aan de hand. 

of met andere werkwoorden: 
liggen zitten staan hangen fietsen rijden of zwemmen.
bij het geven van algemene informatie

Slide 3 - Slide

er bij de woorden een en geen
er fiets een man door de straat
er loopt geen hond door het park

ook bij woorden zonder lidwoord. 
er kruipen zwarte beestjes op de bladeren.

Slide 4 - Slide

iemand, niemand, iets, niets, wat

er is iemand aan de deur
er is niemand langs gekomen
er is iets gebeurd
er is niets dat me tegenhoudt
er vloog wat tegen het raam aan

Slide 5 - Slide

getal, veel, meer, weinig, minder
er zijn honderd vogels bij elkaar
er zijn veel verkeersongelukken gebeurd 
er zijn meer problemen sinds de elektrische fiets
er liggen nog maar weinig koekjes in de kast
er is steeds minder tolerantie

Slide 6 - Slide

de plaats van er in de zin
hoofdzin = er aan het begin
er staat een plant voor het raam
begint de zin niet met het onderwerp dan na het werkwoord
Morgen beginnen er 3 nieuwe studenten
bijzin na het verbindingswoord
Ik ga morgen vroeg weg, omdat er geen bussen rijden.

Slide 7 - Slide

spreken
in duo's
gebruik er 
gebruik verbinding (6.2) en verwijswoorden 6.7
zie grammaticaoverzicht achterin je boek 1, 2, 3

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

praatplaat
https://leren.kleurrijker.nl/mod/resource/view.php?id=4457

Slide 10 - Slide

verbindingswoorden
toen (praat over het verleden) 
toen begon ik met mijn opleiding.
sinds (vanaf toen, vanaf een bepaald moment in het verleden)
sinds ik mijn puppy zag was ik verkocht.
zodra (vanaf het moment dat)
Zodra ik mijn rijbewijs heb zal ik zelf naar mijn werk rijden.
zolang (gaat over een periode)
zolang ik huisarrest heb kan ik niet naar die feestjes


Slide 11 - Slide

doordat (oorzaak)
Doordat ik mijn sleutel kwijt was, kon ik niet op mijn fiets komen.
hoewel (tegenstelling)
Excuus ik ben je naam vergeten, hoewel we elkaar eerder hebben ontmoet. 
wanneer (voorwaarde voor iets kan gebeuren)
Kunnen we dit muziekstuk oefenen, wanneer we samen komen?
zodat (doel)
Ik ga op de fiets, zodat ik minder benzine hoef te betalen.

Slide 12 - Slide