B1f 23-11-2021

Welkom > stil lezen 
Ga rustig naar je plek, pak je leesboek en start met stil lezen. 
  • Mededelingen en absenten / huiswerk controle opdr 1 tm 9 
  • Instructie persoonsvorm vinden
  • zelfstandig werken pag 70 opdr 1tm8
  • Klaar? Start Numo op je laptop: mijn.numo.nl > spelling
  • Evaluatie les en Plenda
  • Kleine pauze en start les 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom > stil lezen 
Ga rustig naar je plek, pak je leesboek en start met stil lezen. 
  • Mededelingen en absenten / huiswerk controle opdr 1 tm 9 
  • Instructie persoonsvorm vinden
  • zelfstandig werken pag 70 opdr 1tm8
  • Klaar? Start Numo op je laptop: mijn.numo.nl > spelling
  • Evaluatie les en Plenda
  • Kleine pauze en start les 2

Slide 1 - Slide

Les 2

  • Zelfstandig werken en nakijken pag 70 opdr 1tm8
  • Oefentoets maken! Lesson-up
  • Klaar? Start Numo op je laptop: mijn.numo.nl > spelling
  • Pitch leesboek en introductie stripboek/magazine
  • Evaluatie les  en Plenda

Slide 2 - Slide

Werkwoorden
Wat zijn werkwoorden?
Wat is een zelfstandig naamwoord?



Slide 3 - Slide

Karlijn leest een e-mail van haar broer.
Wat doet Karlijn?
Zij..............

Slide 4 - Open question

Ik zwem zo vaak mogelijk in zee.
Wat doe ik?
Ik...........

Slide 5 - Open question

Tim en ik fietsen naar huis?
Wat doen Tim en ik?
Wij........?

Slide 6 - Open question

Noteer de werkwoorden in de zin:
Daan en Ravi kunnen morgen de fiets ophalen.

Slide 7 - Open question

Noteer de werkwoorden in de zin.
Thijs gaat meespelen in de musical en is daar een tovenaar.

Slide 8 - Open question

Even herhalen
Wanneer schrijf je een woord met een hoofdletter?

Er volgen drie zinnen: Waar moeten de hoofdletters en leestekens? 

Slide 9 - Slide

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

wie brengt jou naar het feest

Slide 10 - Open question

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

we moeten dit snel bespreken

Slide 11 - Open question

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

ben je wel eens in utrecht geweest

Slide 12 - Open question

De - woorden
Het lidwoord DE kun je vervangen voor de woorden
die en deze

Ezelsbruggetje: In de woorden die en deze zit allebei het woordje DE!!

Slide 13 - Slide

HET - woorden

Het lidwoord HET kun je vervangen voor de woorden
dit en dat.


Ezelsbruggetje: In de woorden dat en dit zit allebei een T in, net als in het woordje HET!!

Slide 14 - Slide

Kies het zelfstandig naamwoord met het juiste verwijswoord:
meisje
A
De meisje
B
Het meisje

Slide 15 - Quiz

Kies het zelfstandig naamwoord met het juiste verwijswoord:
huis
A
De huis
B
Het huis

Slide 16 - Quiz

Kies het zelfstandig naamwoord met het juiste verwijswoord:
snoepje
A
De snoepje
B
Het snoepje

Slide 17 - Quiz

DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.

dezE en diE gebruik je bij dE-woorden
diT en daT gebruik je bij heT-woorden



Slide 18 - Slide

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de aanvoerder
A
deze aanvoerder
B
dit aanvoerder

Slide 19 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de conclusie
A
deze conclusie
B
dit conclusie

Slide 20 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment

Slide 21 - Quiz

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek

Slide 22 - Quiz

maandag is de toets
Jullie zijn er klaar voor!
Lees alle groene stukjes voor in het hoofdstuk nog eens.
Maak de oefeningen nog eens. 
Maak de oefentoets op lesson-up af.
Vergeet de lange en korte klanken niet te oefenen.

Slide 23 - Slide