Schrijven 3

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

ma. 9 jan. - 2M1 - 2e uur
  • Bespreken huiswerkopdracht Classroom --> Zet de neutrale tekst om in een tekst met een speciale toon. 
  • Schrijven 3 - les 3 - klassikaal

Slide 2 - Slide

ma. 9 jan. - 2M1 - 2e uur
  • Bespreken huiswerkopdracht Classroom --> Zet de neutrale tekst om in een tekst met een speciale toon. 
  • Schrijven 3 - les 3 - klassikaal
            --> leren herkennen voor wie de tekst bedoeld is (publiek)
            --> tekst leren omzetten voor een bepaald publiek
            --> leren welke schrijfdoelen er zijn
            --> uitleg eindopdracht schrijven 3

Slide 3 - Slide

Tips voor het schrijven
  • Blijf letten op hoofdletters en punten en komma's!
  • Let op het verschil tussen schrijf- en spreektaal (me vs. mijn).
  • Kijk nog een keer goed naar je werkwoorden.

Slide 4 - Slide

wo. 11 jan. - 2M1 - 7e uur
  • Opfrissen kenmerken goede tekst
  • Bespreken huiswerk: opdr. 4 - les 3 - Schrijven 3
  • Tekstdoelen & tekstsoorten
  • Schrijven 3 - les 4

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bespreken opdr. 4 - les 3
Herschrijf de informatie uit de inleiding van KIJK óf De Telegraaf tot een pakkende inleiding voor een nieuwsbericht in Kidsweek.

Kidsweek is een krant voor kinderen op de basisschool (7-12 jaar).

Slide 7 - Slide

Denk bij het schrijven aan...
  • Werkwoorden (wordt of word, gebeurt of gebeurd).
  • Je doelgroep: snappen 8-jarigen wat een socioloog is? Of een sociale ladder , laster of een concurrent?
  • Het herschrijven van de woorden die je gebruikt: verander die als je denkt dat ze te moelijk zijn.
  • Je zinnen (maak ze korter voor 7-12-jarigen).
  • Hoofdletters en interpunctie.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Schrijven 3 - les 4

Slide 10 - Slide

do. 11 jan. - 2M1 - 6e uur
  • Kenmerken goede tekst
  • Tekstdoelen & tekstsoorten
  • Bespreken huiswerk: opdr. 3 - les 4 - Schrijven 3
  • Schrijven 3 - les 4 vervolg

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Bespreken opdr. 3- les 4
Schrijf de eerste versie van jouw tekst over social media.
Maak daarbij gebruik van het stappenplan van PLOT26

Slide 14 - Slide

Schrijf een 2e, verbeterde versie
Zie opdr. 'Eindopdracht - 2e, verbeterde versie' in Classroom
= huiswerk voor morgen

Slide 15 - Slide

ma. 16 jan. - 2M1 - 2e uur
  • Nu op je bureau: schrift, pen, Chromebook (dicht!).
  • Herhalen theorie Schrijven 3.
  • Melding over eindopdracht.
  • Zelfstandig oefenen voor het GPW. 

Slide 16 - Slide

Theorie Schrijven 3

Slide 17 - Slide

Waar moet een tekst aan voldoen?
  1. Goede inhoud
  2. Goede opbouw
  3. Goede toon
  4. Goede zinnen
  5. Goede spelling
  6. Goede lay-out 

Slide 18 - Slide

Welke vijf tekstdoelen ken je?
  1. Informeren --> je wilt informatie geven aan de lezer
  2. Overtuigen -->  je wilt de lezer overtuigen van jouw mening
  3. Instrueren --> je legt de lezer stap voor stap uit hoe iets doet
  4. Activeren --> je wilt dat de lezer iets doet (of niet doet)
  5. Amuseren --> je wilt emoties oproepen bij de lezer

Slide 19 - Slide

Stappenplan tekst schrijven
  1. Kies je onderwerp.
  2. Bepaal je schrijfdoel en je publiek (voor wie schrijf je?).
  3. Verzamel informatie.
  4. Orden de verzamelde informatie: inleiding, middenstuk, slot én zet deelonderwerpen bij elkaar.
  5. Schrijf je tekst.

Slide 20 - Slide

Formeel/informeel taalgebruik

Formeel taalgebruik
→ Formele taal is taal die je gebruikt in serieuze situaties. Het is een beetje ‘stijf’.
→ Je gebruikt het als je contact hebt met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn.


Slide 21 - Slide

Informeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
→ Informele taal is taal die je gebruikt in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’.
→ Je gebruikt het als je praat met je vader of moeder of als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot.

Let op! Informeel betekent NIET dat je fouten mag maken!


Slide 22 - Slide

Eindopdracht
Zorg dat je weet wat:
  1. Wat voor opdracht je hebt gekozen.
  2. Je tekstdoel is.
  3. Je doelgroep is.
  4. Wat voor toon je hebt gebruikt.

Slide 23 - Slide

Aan de slag
In Classroom staat de theorie, een link naar een Quizlet een een oefenopdracht. Ga hiermee aan de slag. Je kunt ook aan de slag met een kennen/kunnen-lijst.

Je doet dit zelfstandig en zonder muziek! Je werkt dus in stilte.
Heb je een vraag? Steek je hand op, dan kom ik naar je toe.

Slide 24 - Slide

Zelf een kennen/kunnenlijst maken
1. Bedenk welke termen je allemaal moet kennen.
2. Zoek de rest op.
3. Geef een uitleg bij de termen in je eigen woorden.
4. Bedenk hoe de stof gevraagd kan worden.
5. Oefen met een nette mail schrijven.
6. Zorg dat je je eindopdracht over sociale media kent.

Slide 25 - Slide