1. Je weet wie elkaar bestreden in de Eerste Wereldoorlog en waardoor de oorlog ontstond (oorzaken)
2. Je weet hoe de oorlog begon.
3. Je kunt beschrijven hoe de oorlog verliep in het oosten.
4. Je kunt beschrijven hoe de oorlog verliep in het westen.
Vaardigheden: Je kunt het verschil omschrijven tussen oorzaken, aanleiding, gevolgen.