1. Als je je vrienden niet wilt verliezen, moet je hun fouten vergeven, want anders raak je de vriendschap kwijt. (Spreuken 17:9, Bijbel in Gewone Taal)
2. Een vriend blijft je altijd trouw, een broer of zus helpt je in moeilijke tijden. (Spreuken 17:17, Bijbel in Gewone Taal).
3. Wie veel vrienden heeft, raakt snel geruïneerd, een echte vriend is meer waard dan een broer. (Spreuken 18:24, Nieuwe Bijbelvertaling)
4. De geur van balsem en wierook maakt gelukkig, maar zoeter voor het hart is ware vriendschap. (Spreuken 27:9, Nieuwe Bijbelvertaling)
5. Houd een vriend in ere, ook die van je vader, ga niet naar je broer als je problemen hebt; een vriend in de buurt is beter dan een broer ver weg. (Spreuken 27:10, Nieuwe Bijbelvertaling)