In Zicht werkwoorden met vaste voorzetsels

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Het weer heeft invloed...........zijn humeur.

1. van
2. aan
3. op
4. bij

Gisteren ben ik gelukkig geslaagd........mijn rijexamen.

1. in
2. achter
3. bij
4. voor

Wil je niet zo hard praten, ik moet me concentreren........mijn oefenexamen.

1. 0p
2. bij
3. met
4. in

Ik ben erg geschrokken .....het verhaal dat je hebt verteld.

1. onder
2. over
3. van
4. op

Ik heb een hekel.........mensen die hard praten.

1. met
2. voor
3. in
4. aan

Bedankt voor je reactie, mag ik er nog even....nadenken?

1. voor
2. over
3. naar
4. in

Wil jij ........ mijn planten zorgen als ik op vakantie ben?

1. op
2. bij
3. voor
4. na

Ik heb spijt.......de aanschaf van deze nieuwe auto.

1. over
2. van
3. naar
4. voor

We zijn gevlucht.......de brand in het natuurgebied.

1. over
2. bij
3. naar
4. voor

De cursisten willen graag discussiëren...........het nieuwe rooster.

1. van
2. over
3. bij
4. met