V5 - les 4 - escribir sobre personajes

Vas a ver unas fotos de personajes de la serie española La casa de papel.
Elige un pesonaje y describe luego el físico y el carácter en español a tu compañero con ayuda de tu reader pag. 39-40
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vas a ver unas fotos de personajes de la serie española La casa de papel.
Elige un pesonaje y describe luego el físico y el carácter en español a tu compañero con ayuda de tu reader pag. 39-40

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Describe en español el físico y el carácter de un personaje de La Casa de Papel a tu compañero/a de clase con ayuda de tu reader pag. 39 y 40.
timer
2:00

Slide 3 - Slide

¿Cuál es el objetivo de la clase de hoy?
Levanta la mano y contesta en holandés....

Slide 4 - Slide


Objetivo
Escribir párrafo sobre los personajes principales de la serie

Slide 5 - Slide

La clase anterior
En la clase anterior escribiste el resumen de tu serie. Mira  al resumen de tu compañero/a si están estos puntos:
1. Heeft je klasgenoot een inleideinde  zin gebruikt aan het begin van deze alinea?
2. Heeft je klasgenoot  de titel van de serie benoemd en deze in deze alinea uitgelegd?
3. Heeft je klasgenoot kort en bondig verteld waar de  serie/film  overgaat?
4. Heeft je klasgenoot het genre en het thema benoemd?
5. Heeft je klasgenoot conncordantiefouten gemaakt? (bij lidwoorden/bijvoeglijke naamwoorden en  werkwoorden) ?
6. Heeft je klasgenoot  zes  redelijke lange zinnen in het Spaans geschreven?
*7. Heeft je klasgenoot 2x de perfecto gebruikt met onregelmatige werkwoorden?
*8.  Heeft je klasgenoot 2x de indefinido  gebruikt met onregelmatige werkwoorden?
timer
3:00

Slide 6 - Slide

La preparación para la clase de hoy
Meenemen

pen, reader en schrift voor alleen Spaans!
Leren
vocabulario hol-esp/esp-hol pág. 36 (eerste 14 woordjes)
gramática: futuro en condicional (hoe je het maakt, wanneer je het gebruikt, hoe je het vertaalt, ook de onregelmatige vorm) (uit je aantekeningenschrift)
Maken
1. Tekst 7 uit je reader. Schrijf de betekenis op van woorden die je niet kent en waarvan je denkt dat die belangrijk zijn.
2. Zoek informatie in het Nederlands op over de personages (uiterlijk, karakter, beroep in de serie, iets anders leuks) en schrijf het in het Nederlands op.










Slide 7 - Slide

Corregir = nakijken texto 7
Compara tus respuestas con tu compañero/a de clase y discute qué respuesta está bien.
Si has terminado, repasa el vocabulario
vocabulario hol-esp/esp-hol pág. 36 (eerste 14 woordjes)
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Gramática y vocabulario párrafo 2
Habla con tu compañero de clase sobre qué gramática tienes que tener en cuenta (= rekening houden met) y con el vocabulario sobre el físico y el carácter en holandés.
timer
1:30

Slide 9 - Slide

Gramática y vocabulario párrafo 2
Ser/Estar/hay:
Es un chico agresivo (staat vast).
El chico está enamorado/enfermo/loco/feliz (tijdelijk).
Hay muchos personajes que me gustan. (er is/er/zijn)
Concordantie:
Es una chica lista.
Hay muchos personajes que me gustaN

Slide 10 - Slide

2 o 3 personajes interesantes
Een goede alinea over de personages bevat:
  1. een inleidende zin (verzin in het Nederlands, je moet deze alinea verbinden met de alinea over de samenvatting).
  2. minstens 3 voegwoorden om de zinnen met elkaar te verbinden (también, asimismo, y, pero, no obstante)
  3. beschrijvingen van uiterlijk van 2 personages
  4. beschrijvingen van karakter van 2 personages
  5. beschrijvingen van beroep van 2 personages
  6. uitleg waarom je juist voor deze 2 personages hebt gekozen (geen reden is omdat je ze leuk vindt,  maar wat maakt dat je ze leuk vindt?)
  7. een laatste zin waarbij je de aankondiging maakt op de volgende alinea
  8. een tijd (niet van tijd switchen of je gebruikt alleen de presente of je gebruikt alleen de perfecto of je gebruikt alleen de indefinido/imperfecto
timer
10:00

Slide 11 - Slide

La evaluación
Levanta la mano si:
1. Has terminado el párrafo sobre el resumen.
2. Conoces las reglas de ser/hay/estar
3. Sabes lo que tienes que escribir en el párrafo sobre los personajes.
4. Has escrito 3 frases en español sobre los personajes.

Slide 12 - Slide

La preparación para el martes
pág. 39 el físico en pág. 40 el carácter hol-esp (kies die woorden uit die van toepassing zijn op je personage).
Leren gramática hay/ser/estar, concordantie en futuro en condicional.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide