Spreekwoorden - rebus

Spreekwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spreekwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden en gezegden
  • Weet je het verschil tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik

Slide 2 - Slide

Wat zijn spreekwoorden en gezegden?

  • Een spreekwoord of gezegde is een korte, krachtige  uitspraak die een waarheid of wijsheid bevat.
  • Ze hebben vaak een figuurlijke betekenis. 

Slide 3 - Slide

Welke spreekwoord wordt hier uitgebeeld? Wat betekent dit spreekwoord?

Slide 4 - Slide

Wat betekent: 
'De hond in de pot vinden?'

A   De hond is in de pot gaan zitten.
B    De hond heeft al het eten   
       opgegeten. 
C.  Je hond kwijt zijn.
D.  Je bent te laat voor het eten en
      alles is op.


Slide 5 - Slide

Los de rebus op!

Slide 6 - Slide

Wat betekent 'Met het verkeerde been uit bed stappen?'
A. Uit bed vallen.
B. Met een slecht humeur de
     dag starten. 
C. Aan de verkeerde kant van
     het bed uitstappen. 
D. Slaapwandelen.

Slide 7 - Slide

Wat betekent 'Het is weer koek en ei tussen hen'?
A   Ze hebben ruzie.
B   Ze zijn verliefd.
C   De ruzie is voorbij, ze zijn
      weer vrienden.
D   Ze gaan samen koken.

Slide 8 - Slide

Ken je nu meer spreekwoorden dan dat je voor de les kende?
Ja!
Nee.....

Slide 9 - Poll

Spreekwoordenposter
1. Op de poster staan heel veel spreekwoorden.
2. Zoek er zoveel mogelijk en schrijf ze op in je schrift.
3. Noteer de betekenis (internet - grondwoorden opzoeken)
4. Je mag samenwerken

Slide 10 - Slide

Opdracht 
Je gaat nu zelf een rebus tekenen bij een spreekwoord/gezegde.


  1. Kies 1 (of 2) spreekwoord (zorg ervoor dat je de betekenis weet)
  2. Bedenk plaatjes bij de woorden en ga tekenen

3. Uitwisselen van de spreekwoorden

Slide 11 - Slide

Opdracht 
Je gaat nu zelf een rebus tekenen bij een spreekwoord/gezegde.


  1. Kies 1 (of 2) spreekwoord (zorg ervoor dat je de betekenis weet)
  2. Bedenk plaatjes bij de woorden en ga tekenen

3. Uitwisselen van de spreekwoorden

Slide 12 - Slide