MAW 7.4

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

7.4 Natievorming 

(+ wat te leren?)

De machthebber van dit land kijkt veel naar de cultuur van andere landen, om daar iets van te leren (...)

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

In dit land is niet een machthebber aan te wijzen. Inwoners hebben veel invloed op wat er gebeurt?

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

Een machthebber ziet dat de waarde naastenliefde wordt nageleefd en dat dit positieve invloed heeft op de cohesie

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

Een politieke partij in een land oppert om het eigen land en cultuur als superieur te zien. De machthebber wijst dit direct af

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

Volgens deze machthebber is de natie een goede zaak. Deze is echter niet zo belangrijk dat het alle macht mag hebben

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

Deze machthebber praat graag met machthebbers van andere naties en stelt zich daar niet arrogant op. Hij houdt vast aan zijn geloof

1. Socialisme/ sociaaldemocratie
2. Confessionalisme/ christendemocratie
3. Liberalisme

Gebrek aan cohesie

Conflict

Creëren van naties

Natie

vorming

Natievorming

• Voor vorsten was sociale cohesie wenselijk.
• Verbinding zorgde voor minder conflicten en hielp het gezag
• Verbondenheid nam toen - nationale identiteit ontstond

Naties

• Volken die hun eigen staat hebben of willen vormen
•  Historisch onderzoek wijst uit dat de modernistische school 'gelijk' heeft.
• Koning Willem I probeerde een natie te creëren door sociale cohesie te versterken

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen staatsvorming (6.4) en natievorming (7.4)?

Leren voor de toets?

• Intermezzo hoofdstuk 5-10

Achtergrond en inleiding op de hoofdstukken.

Proces van verandering

1. Plotselinge verandering (crisis)
2. Geleidelijke verandering
3. Langzame verandering

• Hoofdstuk 5 + 6 + 7

5) Verandering in het welvaartsvraagstuk

Enkele belangrijke vragen die hierover gesteld kunnen worden, zijn: 

- Welke veranderingsprocessen doen zich voor in onze samenleving?

- Waardoor verandert een samenleving? 

- Hoe gaan mensen om met veranderingen in een samenleving? 

- Welke invloed hebben veranderingen op andere maatschappelijke vraagstukken?

5) Verandering in het welvaartsvraagstuk

Context: samenlevingsvormen (jager-verzamelaar naar landbouw)

Kernconcepten:

1. Samenwerking en conflict
2. Rationalisering

Theorie en Ideologie: zie gemaakte schema

Belangrijke begrippen:

- collectieve actie

- private en collectieve goederen

6) Politieke verandering in het bindingsvraagstuk

Enkele belangrijke vragen die hierover gesteld kunnen worden, zijn: 

- Hoe zijn mensen in een samenleving met elkaar verbonden? 

- Wat zorgt voor orde en samenhang in een samenleving? 

- Wat zijn mogelijke gevolgen als de sociale cohesie in een samenleving verandert?

6) Politieke verandering in het bindingsvraagstuk

Context: veiligheid in de samenleving (watermanagement) 

Kernconcepten:

1. Macht
2. Politieke instituties
3. Staatsvorming

Theorie en Ideologie: zie gemaakte schema

Belangrijke begrippen:

- (soorten) machtsbronnen en (in)formele macht

- soevereiniteit

7) Sociale verandering in het bindingsvraagstuk

Context: veiligheid in de samenleving (ontstaan staten en naties) 

Kernconcepten:

1. Sociale cohesie
2. Sociale instituties
3. Cultuur

Theorie en Ideologie: zie gemaakte schema

Belangrijke begrippen:

- natievorming

Vraagstukken (blz. 77-79)

1. Veranderingsvraagstuk (overkoepelend): de richting en het tempo van de ontwikkeling en de samenleving  en de mogelijkheden en onmogelijkheden deze te beïnvloeden
2. Welvaartsvraagstuk: hoe een samenleving haar bestaansvoorwaarde veiligstelt, hoe ze de productiefactoren verdeelt en hoe ze de reproductie regelt
3. Bindingsvraagstuk: de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen, in een gezin of familie, tussen leden van een groep in de maatschappij en op het niveau van de staat 

Huiswerk:

Beginnen met leren, samenvatten ect. van de toetsstof (H5-7)

Maken: opdrachten 15 en 16 (blz. 131)