Toets hoofdstuk 8 leerjaar 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Oefentoets hoofdstuk 8

Lengte, omtrek en oppervlakte

1a Meneer De Schans staat bij zijn huis. Welke handige maat kun je gebruiken om de hoogte van het huis te schatten?

2a Ronald loopt in 40 minuten naar school.
Hoe ver woont hij ongeveer van school?

2b Carol woont op 3 km afstand van school.
Hoelang doet zij er over als ze met de fiets naar school gaat?
Schrijf je berekeningen op.

3a
4 m = … dm

1. 0,4 dm
2. 4 dm
3. 40 dm
4. 400 dm

3b
30 dm = … m

1. 3 m
2. 30 m
3. 300 m
4. 3000 m

3c
2 km = … m

1. 20 m
2. 200 m
3. 2 000 m
4. 20 000 m

3d
1400 mm = …m

1. 14 m
2. 1,4 m
3. 0,14 m
4. 0,014 m

3e
40 cm = … dm

1. 0,4 dm
2. 4 dm
3. 40 dm
4. 400 dm

3f
3,5 m = … cm

1. 3,5 cm
2. 35 cm
3. 350 cm
4. 3 500 cm

3g
9,5 dm = … mm

1. 95 mm
2. 950 mm
3. 9 500 mm
4. 95 000 mm

3h
3,6 dm = … cm

1. 0,36 cm
2. 36 cm
3. 360 cm
4. 3 600 cm

5 In het overzicht zie je de hoogte van een aantal kerktorens in Nederland.

5a De kerktoren van de Martinikerk is 35 dm lager dan de kerktoren van de Grote kerk in Breda. Hoe hoog is de kerktoren van de Martinikerk in meters?

1. 62,5 m
2. 94 m
3. 101 m
4. 132,5 m

5b
Bereken het verschil in hoogte tussen de
kerktorens van Middelburg en Groningen in decimeters.

1. 14,7 dm
2. 147 dm
3. 21,8 dm
4. 218 dm

6a
6 m² = … dm²

1. 0,06 dm²
2. 0,6 dm²
3. 60 dm²
4. 600 dm²

6b
300 dm² = … m²

1. 3 m²
2. 30 m²
3. 3 000 m²
4. 30 000 m²

6g
340 000 mm² = … dm²

1. 3 400 dm²
2. 340 dm²
3. 34 dm²
4. 3,4 dm²