Vikingen

De Vikingen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

Ineens waren ze overal in Europa met hun lange houten schepen: Vikingen! Waar kwamen deze woestelingen vandaan? En wat waren ze eigenlijk van plan?

Items in this lesson

De Vikingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

                        Wat weet jij al over de Vikingen

De placemat
Vul individueel op de placemat in wat jij al weet over de Vikingen. Overleg daarna met je groepje. Schrijf met je groepje in het midden op wat jullie al weten over het onderwerp. Wissel deze informatie vervolgens klassikaal uit.
Weet weet jij al?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Eigen leervragen
Wat zou jij willen weten over de Vikingen? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Dit ga je leren
Wereldoriëntatie
Na deze les weet ik:

  • wanneer de Vikingen leefden.
  • hoe de Vikingen leefden en welke waar en onwaarheden over dit volk verteld worden.
  • waar de Vikingen leefden en hoe ze zich hebben verspreid. 
  • hoe het Viking-tijdperk eindigde.
Woordenschat

  • Na deze les ken ik de belangrijke woorden die met de Vikingen te maken hebben.
Taal
  • Na deze les kan ik een script schrijven van een scène uit een toneelstuk over de Vikingen.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Over welke tijd hebben we het?
Vikingen: 800 - 1100
De tijd tussen 500 - 1500 noemen we ook wel de Middeleeuwen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet kent geel. Arceer in ieder geval:

  • de Vikingen
  • uitkijken naar
  • een bestaan opbouwen
  • de handelaars
  • de zijde
  • de juwelen
  • de hoofddeksels

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

de Vikingen
een bestaan opbouwen
Een leven opbouwen. 
De Vikingen voeren met hun schepen naar verschillende plekken op de wereld, om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
Woordenschat
de handelaar
Iemand die geld verdient door iets te kopen en het dan weer door te verkopen voor meer geld.
De Vikingen waren handelaren: ze verkochten bijvoorbeeld zijde, tin en juwelen.
Een volk dat bij de Germanen hoorde. Ze komen uit Noorwegen, Zweden en Denemarken.
de tin
Buigzaam metaal met de kleur van dof zilver.
Tin werd vroeger veel gebruikt in gereedschappen en wapens.
de juwelen
Sieraden met edelstenen.
Zij droeg een heel duur juweel om haar hals. 
de zijde
Een zachte stof die gemaakt is van de draden van een rups.
Ik heb een sjaal van zijde.

Slide 7 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga op zoek naar de betekenis van de woorden die jij had gearceerd. De hulpkaart kan je hierbij helpen. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Bekijk het filmpje.
Maak tijdens en na het kijken aantekeningen in je logboek.

Slide 9 - Slide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
..
.
WAAR of NIET WAAR?
De Vikingen leefden in de Middeleeuwen.
Heb jij het artikel goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

..
.
Waarom gingen de Vikingen op reis?
Heb jij het artikel goed begrepen? Test je kennis!
A
In Scandinavië was niet genoeg vruchtbare grond, waardoor er weinig voedsel was. Ze gingen op zoek naar andere plekken waar wel voldoende voedsel was.
B
Ze wilden zoveel mogelijk van de wereld ontdekken en die informatie vastleggen in boeken. Daarom bouwden ze stevige schepen.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Google Maps
De Vikingen gingen met hun schepen op zoek naar een plek om een nieuw bestaan op te bouwen en naar plekken om handel te drijven. Vanuit Noorwegen, Zweden en Denemarken voeren de Noormannen naar Engeland, Ierland, IJsland, Frankrijk, Groenland en de westkust van Canada. Bekijk op de volgende slide waar deze landen liggen. Is een van jullie weleens in een van deze landen geweest? 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Map

This item has no instructions

Google Maps
De route van de Vikingen ging niet alleen richting het westen. Ze voeren met hun schepen ook richting het oosten. Via de binnenwateren bereikten ze zelfs Azië. Bekijk de kaart hiernaast maar eens. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zet de namen van de landen op de juiste plek.
Slepen maar!
Heb jij de tekst en de filmpjes goed begrepen? Test je kennis!
IJsland
Noorwegen
Zweden
Denemarken
Engeland
Frankrijk

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

..
.
WAAR of NIET WAAR?
De verhalen die de Vikingen elkaar vertelden over hun goden, noemen we mythes. 
Heb jij het artikel goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Mythes: Odin & Thor
Op de volgende slide zie je de verhalen die door de Vikingen over de goden Odin en Thor werden verteld. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Je mag
Hoe komt het dat de mensen in de tijd van de Vikingen in deze  mythes geloofden, denk je?
Heb jij de tekst en de filmpjes goed begrepen? Test je kennis!

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wist je dat ...
Wat weet jij al?
... het woord 'viking' 'aanval' of 'piraterij' betekent? Dat klopt niet helemaal. Veel Vikingen hadden helemaal geen kwade bedoelingen.
...Vikingen heel goed waren in houtsnijwerk en het bewerken van metaal? Er zijn prachtige sieraden en wapens gevonden uit hun tijd.
...er ook vrouwen meevochten met de Vikingen?
...Vikingen thuis met de hele familie in één ruimte leefden? Hun dieren liepen daar vaak ook gezellig rond. Ramen hadden ze niet. Dat rook vast lekker daar binnen, maar niet heus!
...Vikingen hun eigen alfabet hadden? Hun letters heten runen. Het alfabet telde 16 runen.
... de bevolking van de gebieden die door de Vikingen geplunderd en bezet waren, belastig moest betalen? Dit noemden ze Danegeld. Als de bevolking dit niet deed, staken de Vikingen dorpen in brand en werden de inwoners als slaven meegenomen. Niet alleen maar handelaren dus!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

..

Als ik in de tijd van de Vikingen zou leven, zou ik nooit in een houten bootje stappen om de zee over te varen!
Ben jij het EENS of ONEENS met deze stelling?
EENS? Loop naar het raam. 
ONEENS? Loop naar de deur. Kun je uitleggen waarom je dit vindt?
A
EENS
B
ONEENS

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Uitleg
Je hebt deze les veel geleerd over de Vikingen. Dit volk heeft zoveel indruk achtergelaten dat er een toneelstuk over gemaakt wordt. De acteurs en actrices moeten dan aan de hand van een script het toneelstuk opvoeren. Aan jou de taak om een scène uit het toneelstuk te schrijven. Geen zorgen, ik help je op weg!

Slide 23 - Slide

Verwerkingsopdracht
Voorbeeld van een script  
Lees de tekst hiernaast. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

en filmpjes
Waar zou jij deze tekst tegen kunnen komen, denk je? 
A
In een boek over opgravingen.
B
In een folder van een museum.
C
In een boekje voor een musical.
D
In een stripboek.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Alet
Vergelijk de tekst met een tekst uit een leesboek.
Welke verschillen zie je?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is Alet
Waarom heeft de schrijver de schuingedrukte stukjes 
geschreven, denk je?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Conclusie: wat is een script en hoe ziet het eruit?
  • Een script is bedoeld voor acteurs. Zij leren de tekst uit hun hoofd. Een script wordt gebruikt voor een toneelstuk, een musical en voor films en televisieseries. Ze weten wat ze moeten doen en wat ze moeten zeggen. 

  • Het doel van de schrijver: hij wil de acteurs duidelijk maken wat ze moeten zeggen en hoe de situatie op het toneel eruitziet. Uiteindelijk wil de schrijver je vermaken. Hij doet dat door het verhaal spannend of grappig te maken. 

  • In een script staat aan de linkerkant (vaak dikgedrukt) wie het moet zeggen. Achter de dubbele punt lees je wat de persoon moet zeggen, dit staat tussen aanhalingstekens: Marco: 'Hallo!'  

  • In een script staat beschreven wat er tussen het praten door gebeurt. Waar het zich afspeelt en wie er in de scène voorkomen: Marco en Anita staan in de keuken. Anita is erg zenuwachtig en omdat ze zo trilt, laat ze haar kopje vallen. 







Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het script! 
Werk in tweetallen. Schrijf een script voor een scène uit het toneelstuk over de Vikingen.

De checklist hiernaast kan je helpen!
De opdracht
Checklist tekst
Als een acteur het script leest weet hij/zij wat hij moet zeggen. 
De naam is dikgedrukt en de tekst staat tussen aanhalingstekens. 

Uit de tekst blijkt wat zich afspeelt op het toneel. Dit staat schuingedrukt geschreven. 

Als de scene wordt uitgespeeld, is het duidelijk waar de Vikingen op dat moment mee bezig zijn.




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Het script: de voorbereiding
De scene die jullie schrijven voor dit toneelstuk gaat over het moment dat de Vikingen op hun drakkar varen en land zien. Vervolgens stormen ze de boot af om het land te veroveren. Hoe ze dit allemaal doen mag je helemaal zelf bepalen.




Verhaallijn 
De grote verhaallijn weet je al. Het gaat over het leven van de Vikingen. 

Samenvatting scène
Schrijf kort op waar de scène over gaat, wie erin voorkomen en waar het zich afspeelt. 

Personages omschrijven 
Schrijf kort voor ieder personage op hoe hij/zij heet, de leeftijd en karaktereigenschappen zoals snel boos, heel creatief of super slim. Schrijf op hoe het personage eruitziet. Je mag ook een tekening maken. 


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aanpassen en verbeteren
Laat een ander tweetal jullie tekst lezen. Bekijk samen de checklist nog een keertje. Vinden jullie dat de tekst aan alle punten uit de checklist voldoet? Zijn er nog dingen die jullie kunnen verbeteren?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Laat maar zien!
Zijn jullie tevreden over jullie script? Werk dan samen met klasgenootjes en speel de scène uit. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Reflectie
EENS of ONEENS
Draai aan het rad en bespreek de stellingen.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Dit ga je leren
Wereldoriëntatie
  • Ik weet wanneer de Vikingen leefden.
  • Ik weet hoe de Vikingen leefden en welke waar en onwaarheden over dit volk verteld worden.
  • Ik weet waar de Vikingen leefden en hoe ze zich hebben verspreid. 
  • Ik weet hoe het Viking-tijdperk eindigde.
Woordenschat
  • Ik ken de belangrijke woorden die met de Vikingen te maken hebben.
Taal
  • Ik kan een script schrijven van een scène uit een toneelstuk over de Vikingen.
Wat heb jij deze les geleerd? Welke antwoorden heb jij gevonden op jouw leervragen? Schrijf het in je logboek.

Slide 34 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? Verplaats ze naar de weetmuur.
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tot de volgende keer!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions