Bergen naar de zee herhaling H2

Herhalingsweek klas 2
  • Start
  • Herhaling §2.4
  • Hoe moet je leren?
  • Meerkeuze toets LessonUp
  • Zelfstandig leren
  • Einde
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsweek klas 2
  • Start
  • Herhaling §2.4
  • Hoe moet je leren?
  • Meerkeuze toets LessonUp
  • Zelfstandig leren
  • Einde

Slide 1 - Slide

Hoe moet je nou leren voor AK?
Inrichting paragraaf:
  • Blauw begrip of stipje: nieuwe informatie of begrippen
  • Zwarte vetgedrukte begrip of stipje: bestaande begrippen die je al hebt gehad
  • Driehoekjes: hoofdzaken

Slide 2 - Slide

Leerstategieën
  • Leer de tekst niet letterlijk uit je hoofd! Lees 'm een paar keer goed door!
  • Leer wel goed de begrippen. Kan je ze ook toepassen?
  • Wet van herhaling is zeer belangrijk? Waarom? Door te herhalen verplaats jij de nieuwe informatie van het korte termijnsgeheugen naar het langetermijnsgeheugen.
  • Leer in stukjes: zo kan je leren én heb je vrije tijd!

Slide 3 - Slide

Leerstrategieën
  • Vergeet de basisboeknummers niet!
  • Maak om jezelf te overhoren de oefentoets in de digitale methode

Slide 4 - Slide

Herhalingsles 
Hoofdstuk 2

Slide 5 - Slide

Paragraaf 1 
Hoe zijn de alpen gevormd
Wat zijn de verschillen tussen jong en oud gebergte
Wat is het verschil tussen verwering en erosie?

Basisboek: Endogene/exogene krachten-Relief-Gesteentekringloop-Verwering-Erosie en sedimentatie

Slide 6 - Slide

De aarde in beweging
  • Langs elkaar


  • Naar elkaar toe


  • Van elkaar af

Slide 7 - Slide

Hoogste gebergte van Europa
Van zee naar berg
resten van planten en dieren stapelen zich op 
Bedekt door zand en steen
Sedimentgesteente

Slide 8 - Slide

Erosie
Afslijten van gebergten

Slide 9 - Slide

Verwering
Het uiteenvallen van gesteenten door het weer en platengroei

Slide 10 - Slide

Verschillende soorten verwering
  • Biologische verwering - door levende organismen
  • Chemische verwering -  verwering waarbij de samenstelling                                                       verandert
  • Mechanische/ fysische verwering - verwering waarbij de                                                                      samenstelling niet verandert
  • Vorstverwering - verwering door het bevriezen en ontdooien van water

Slide 11 - Slide

Gesteentekringloop
Stollingsgesteente: ontstaat door stollen magma of lava.
Langzame stolling in de aardkorst: graniet
Snelle stolling aan het aardoppervlak: basalt


Sedimentgesteente / afzettingsgesteente: neergelegd verweringsmateriaal dat onder druk aan elkaar gaat kitten.
-zand wordt zandsteen
- klei wordt schalie (kleisteen)

Kenmerken sedimentgesteente:  verschillende lagen en vaak fossielen

Metamorf gesteente: stollings- of sedimentgesteente ondergaat diep in de aarde onder invloed van  hoge druk of temperatuur een gedaanteverwisseling. 
- kalksteen wordt marmer




Slide 12 - Slide

Wat voor soort gesteente is marmer?
A
metamorf gesteente
B
sedimentgesteente
C
stollingsgesteente
D
plooiingsgesteente

Slide 13 - Quiz

Paragraaf 2
Hoe draagt een gletsjer bij aan de afbraak en opbouw van een landschap?
Wat zijn de kenmerken van een bovenloop van de Rijn?
Hoe is de waterval van schaffhausen ontstaan?

Basisboek: IJstijden-Gletsjers

Slide 14 - Slide

Firnbekken 
Grote gletsjer
Grondmorene
Gletsjerrivier 
Kleine gletsjer
Middenmorene
Zijmorene

Slide 15 - Drag question

Paragraaf 3
Op welke manier draagt een rivier bij aan de afbraak en opbouw van een landschap?
Waarom en hoe meandert een rivier?
Waardoor ontstaat een delta?
Basisboek: verval en verhang-debiet en regiem-rivieren-Breedte-erosie

Slide 16 - Slide

B121 Verval en verhang

Slide 17 - Slide

B121 Verval en verhang

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Hier stroomt het water het hardst
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 20 - Quiz

Rivieren hebben Nederland opgebouwd door
A
verwering
B
erosie
C
sedimentatie

Slide 21 - Quiz

Hier vindt het meeste sedimentatie plaats
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 22 - Quiz

Erosie vindt plaats in
A
De binnenbocht van een rivier
B
De buitenbocht van een rivier
C
Aan het einde van het rivier
D
Bij de rotsen

Slide 23 - Quiz

Het slingeren van een rivier heet
A
Meanderen
B
Rivierslinger
C
Erosie
D
Sedimentatie

Slide 24 - Quiz

Een lager gelegen gedeelte tussen 2 hogere stukken heet een
A
Vlakte
B
Plateau
C
Horst
D
Slenk

Slide 25 - Quiz

Het einde van de Rijn, waar de rivier zee in stroomt, heet ook wel
A
De delta
B
De overloop
C
De einloop
D
Estuarium

Slide 26 - Quiz

Mensen willen graag in de Delta wonen omdat
A
Het daar gezellig is
B
Daar veel water is
C
Daar veel steden zijn
D
Het er vruchtbaar is

Slide 27 - Quiz

Vroeger woonde men graag aan de Middenloop van de Rijn, omdat
A
Daar de meeste handel werd gedreven
B
Ze daar het best met hun boot konden varen
C
Het daar het mooist is
D
Je daar goed kon vissen

Slide 28 - Quiz

Was dit een voorbeeld uit de bovenloop of benedenloop van de rivier?
A
Bovenloop
B
Benedenloop

Slide 29 - Quiz

Paragraaf 4
Welke factoren bepalen de hoogte en kracht van golven?
Waarom bouwen sommige golven de kusten op en anderen af?
Basisboek: geofactoren

NIET: hoge en lage drukgebieden en de weerkaart.

Slide 30 - Slide

Afbreken of opbouwen
- sterke terugstroom -> veel zand mee terug -> afbraak landschap (afbraakkust)
Een klifkust is een voorbeeld van een afbraakkust.
De zee breekt de onderkant van de rots af, waardoor de rots steeds verder instort.

Slide 31 - Slide

Factoren
-Kracht van de wind
-Tijd dat de wind waait
-Afgelegde afstand van de golven
-Zeebodem. De golf breekt in ondiep water.

Slide 32 - Slide

Schrijf voor jezelf alle begrippen op die je bij dit plaatje zou kunnen zetten.

Slide 33 - Slide