Week 14, klas 2m

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Mittwoch 30. November 2022

Was machen wir heute

Rückblick 

Grammatik

Kahoot!

Lernziel

• Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken
• Je kent de persoonlijk voornaamwoorden

We beginnen met de persoonlijk voornaamwoorden.

Wat zijn dat ook alweer?

Welke ken je nog?

Bij de volgende vraag staan ze allemaal, sleep de blauwe vakjes naar de bijpassende rode vakjes.

ich

sie (ev)

es

ihr

du

wir

er

Sie

sie (mv)

ik

hij

u

jij

het

zij (mv)

jullie

wij

zij (ev)

ik ben
jij bent
hij is
zij is
het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
u bent

1. ich bin
2. du bist
3. er ist
4. sie ist
5. es ist
6. wir sind
7. ihr seid
8. sie sind
9. Sie sind

Open je boek Seite 43

Bekijk de rijtjes in het groene overzicht.

De volgende vragen gaan over de werkwoorden haben en sein.

Je kunt de antwoorden eventueel vinden in dat groene overzicht.

Ich ........... drei Katzen

1. habe
2. haben

Karin ................... ein neues Fahrrad.

1. hast
2. hat

................ du morgen Zeit für mich.

1. Habe
2. Hast

Es ................. am Montag viel geregnet.
(haben)

..................... du schon mal in Düsseldorf geshoppt? (haben)

Wir ................. ein schönen Film gesehen.
(haben)

Lars und Timo ............... weg!

1. sind
2. seid

.................... ihr gestern bei der Party gewesen?

1. Sind
2. Seid

Anne .............. ein nettes Mädchen.

1. ist
2. bin

Er ................ 15 Jahre alt.
(sein)

Ich ................ in Berlin geboren.
(sein)

Herr Drahn, wie lange ............ Sie schon mit Frau Drahn verheiratet? (sein)

Selbständig arbeiten

Je maakt zelfstandig de volgende opdrachten:

Aufgabe 17 bis zum 24, 26 und 27

Je mag in je boek of op de laptop aan de opdrachten werken.

Fertig? Stammbaum machen of

slim stampen

Stammbaum machen

• Maak een zo compleet mogelijke stamboom van je familie.
• Je begint bij jezelf en eventueel je broertjes en of zusjes. Daarna je ouders, ooms en tantes, neefjes en nichtjes.
• Daarna dan weer je grootouders.
• Als voorbeeld kun je de stamboom van opdracht 3 op bladzijde 32 gebruiken.
• Noteer niet alleen de naam van de persoon maar ook wat diegene van jou is. Bijvoorbeeld Bruder Jan oder Mutter Paula

Laptop en boek meenemen!

Machen:

Aufgabe 17 tot en met 24, 26 und 27

Lernen: 

Lernliste, Seite 60

Grammatik, Seite 61