Als er een fietspad of fietsstrook is, dan moet je daar fietsen.
Fiets op het niet-verplichte fietspad als dit er is.
Fiets altijd zoveel mogelijk rechts.
Jonge kinderen fietsen altijd aan de binnenkant. De begeleider aan de buitenkant.
Jonge kinderen fietsen voorop als de weg druk is of smal wordt. De begeleider fietst dan achter.