Diabetes

Diabetes mellitus
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Diabetes mellitus

Slide 1 - Slide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag, stap 4

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Diabetes Type 1 en type 2 te herkennen,
- Symptomen benoemen
- Weet je hoe je moet inspelen op signalen van cliënten bij een hyper of hypo.

Slide 3 - Slide

timer
0:30
Wat weet je al over diabetes?

Slide 4 - Mind map

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 5 - Quiz

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 6 - Quiz

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 8 - Quiz

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 9 - Quiz

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?



Slide 10 - Slide

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag

2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Anatomie van het lichaam
Lever: 
- ligt rechts boven in de buikholte
- maakt giftige stoffen in je lichaam onschadelijk
- Kan suiker (glucose) opslaan --> wordt vrijgegeven bij inspanning
- opslag van vet

Slide 14 - Slide

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 15 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 16 - Quiz

Anatomie van het lichaam
Insuline: hormoon dat een rol speelt bij de glucosewaarde. Een tekort of geen aanmaak hiervan, leidt tot diabetes. Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon: wordt aangemaakt in de alvleesklier. Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.

Slide 17 - Slide

Wat is diabetes
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. (Diabetes Fonds, 2020)

Slide 18 - Slide

Wat is diabetes?
- Andere naam: suikerziekte
- Lichaam kan niet zelf de bloedsuiker in stand houden:
- Maakt helemaal geen insuline meer aan of gedeeltelijk
- Hormoon insuline --> glucagon
- Suiker kan niet als brandstof worden gebruikt

Slide 19 - Slide

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg

Slide 20 - Slide

Normaalwaarden
Normaal:
Tussen 4-8 mmol

Abnormaal:
Nuchter: > 7 mmol
Niet nuchtere glucose > 11 mmol



Slide 21 - Slide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. 
Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.

Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding

Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.

Slide 22 - Slide

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken

Oorzaak: auto-imuunziekte, erfelijkheid.

Slide 23 - Slide

Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.


Slide 24 - Slide

Oorzaak type 2
- Overgewicht. In bijna 80 % van de gevallen.
- Een verhoogd cholesterol en verhoogde bloeddruk.
- Vrouwen die tijdens de zwangerschap diabetes hebben gehad, hebben een verhoogd risico.
- Erfelijkheid, vaak in combinatie met de hierboven genoemde aspecten. 
- Leeftijd. 

Slide 25 - Slide

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 26 - Quiz

Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2

Slide 27 - Open question

Type 2 krijg je alleen als je ouder dan 65 bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen.

Slide 29 - Open question

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 30 - Drag question

Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!

- Gezond eten
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Behandeling

Slide 33 - Slide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 34 - Slide

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 35 - Slide

Oorzaken
- Dosis insuline is te laag (of niet goed opgenomen) in verhouding tot de behoefte daaraan, 
- Door te veel voeding of voeding op onregelmatige momenten komt er te veel glucose in het bloed, terwijl de insuline niet daarop is afgestemd
- Stress
- Er is sprake van een ziekte die gepaard gaat met koorts, en dus met een stijging van glucose in het bloed
- Er is sprake van een geleidelijke toename van de diabetes
- Bepaalde medicijnen kunnen de insuline tegenwerken


Slide 36 - Slide

Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 37 - Slide

Oorzaken
- Te veel insuline ingespoten of opgenomen, waardoor te veel glucose uit het bloed is gehaald
op verkeerde tijden insuline ingespoten
- Niet of niet tijdig eten na het spuiten van insuline. Door onvoldoende te eten is het glucosegehalte in het bloed al laag, terwijl er wel voldoende insuline is gespoten
- Braken, waardoor de voedselopname onvoldoende kan zijn
- Meer lichamelijke inspanning dan gebruikelijk, waardoor de cellen meer glucose opnemen
alcoholgebruik, dit kan de glucosewaarde in het bloed snel verlagen

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Hoe vonden jullie deze vorm van lesgeven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll