Les 7: oefentoets

Basisb
Bijzondere doelgroepen
B1-K1-W1: Inventariseert de vraag naar sociaal werk
Klas:
1A, 1B, 1C, 1D
90 minuten 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Verdieping DoelgroepenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Basisb
Bijzondere doelgroepen
B1-K1-W1: Inventariseert de vraag naar sociaal werk
Klas:
1A, 1B, 1C, 1D
90 minuten 

Slide 1 - Slide

Periode overzicht;

Slide 2 - Slide

Vraag 1:
Noteer het juiste cijfer bij de juiste letter;
1. Stoornis
2. Beperking
3. Handicap

A. … is het ervaren dat jouw stoornis ervoor zorgt dat jij minder goed kunt meedoen
     in de maatschappij.
B. … is het missen van een orgaan of orgaanfunctie.
C. … is het gevolg van een stoornis.


Slide 3 - Slide

Vraag 2:
Geef het juiste antwoord;
I. De DSM-V is ervoor bedoeld dat elke professional een diagnose kan stellen bij een
   cliënt.
II. De DSM-V is ervoor bedoeld dat een Sociaal Werker de symptomen van een
    stoornis kan opzoeken en begrijpen bij een cliënt.

A. I is juist
B. II is juist
C. I en II zijn juist
D. I en II zijn onjuist

Slide 4 - Slide

Vraag 3:
Geef het juiste antwoord:

I. ASS wordt vastgesteld door verschillende (geschreven) toetsen af te nemen.
II. ASS wordt vastgesteld door iemands gedrag te observeren.

A. I is onjuist en II is juist
B. I is juist en II is onjuist


Slide 5 - Slide

Vraag 4:
Beschrijf tussen welke IQ grenzen iemand met een Licht Verstandelijke Beperking gemiddeld zit.

Slide 6 - Slide

Vraag 5:
Beschrijf twee voorbeelden waar mensen met een Licht Verstandelijke Beperking moeite mee hebben.

Slide 7 - Slide

Vraag 6:
 Hieronder staan vier verschillende stoornisvormen. Kies uit één stoornisvorm één specifieke stoornis. Beschrijf vervolgens één kenmerk (symptoom) en één risicofactor.

- Een voorbeeld van een stemmingsstoornis (vorm)
- Een voorbeeld van een angststoornis (vorm)
- Een voorbeeld van een persoonlijkheidsstoornis (vorm)
- Een voorbeeld van een gedragsstoornis (vorm)

Slide 8 - Slide

Vraag 7:
Beschrijf twee executieve functie waar een persoon met ADHD moeite mee heeft.

Slide 9 - Slide

Vraag 8:
Geef twee voorbeelden van kenmerken (symptomen) van een persoon met een gedragsstoornis.

Slide 10 - Slide

Vraag 9:
Waarom is een persoonlijkheidsstoornis eigenlijk geen stoornis?

Slide 11 - Slide

Vraag 10:
Benoem de vier fases van het Vierfasenmodel van verslaving.

Slide 12 - Slide

Vraag 11:
Benoem de drie verschillende soorten middelen die voor komen bij verslaving.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide