Overtuigende teksten schrijven > Schiermonnikoog

Overtuigende teksten schrijven
Schiermonnikoog
stap 30
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Overtuigende teksten schrijven
Schiermonnikoog
stap 30

Slide 1 - Slide

Na deze les:

* Kun je een ingezonden stuk schrijven.
* Kun je je mening met argumenten ondersteunen.
* Kun je een tekst met tegenargumenten schrijven.

Slide 2 - Slide

Ingezonden stuk
Een ingezonden stuk is een betogende tekst.
Je schrijft deze tekst als je wilt reageren op een artikel of een bericht dat je in een krant, tijdschrift of op een website hebt gelezen. Veel kranten en tijdschriften hebben een aparte rubriek waarin ingezonden stukken worden geplaatst.

Slide 3 - Slide

Opbouw van een ingezonden stuk
Een ingezonden stuk bestaat net als andere teksten uit de drie delen: inleiding, middenstuk en slot.

Tekstdeel
Inhoud
Inleiding
Je verwijst naar het artikel of bericht waarop je wilt reageren. Je vermeldt wanneer het artikel of bericht in de krant, het tijdschrift of op de website stond en wat het onderwerp was.
Middenstuk
Je geeft jouw mening over het onderwerp en alle argumenten die jouw mening ondersteunen.
Slot
Je schrijft jouw conclusie. Onder de tekst zet je je naam en woonplaats.

Slide 4 - Slide

De tekst die bij de opdrachten in deze les hoort, vind je in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland.
Kijk bij week 2.

Slide 5 - Slide

Opdracht 1:
a) Lees de tekst "Je telefoon opladen terwijl je fietst" grondig. 
b) Maak een document aan om de opdrachten in uit te voeren.
c) Zet je naam in de titel van het document.
d) Deel je document met je docent.

Slide 6 - Slide

Opdracht 2:
Je gaat een ingezonden stuk schrijven bij deze tekst. Bereid het schrijven van deze tekst voor.

a) Schrijf twee nadelen op met een toelichting erbij.
b) Schrijf twee voordelen op met een toelichting erbij.
c) Wat is jouw mening over dit product? Schrijf deze op.
d) Onderbouw je mening met een aantal argumenten. Dit mogen argumenten voor en/of tegen zijn.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3:
Bedenk wat je in de inleiding en het slot gaat schrijven. Schrijf dit in een paar woorden op.

Slide 8 - Slide

Opdracht 4:
Schrijf het ingezonden stuk.
- Verwerk de punten van opdracht 2 in drie of vier alinea's van het middenstuk. Bepaal voor elke alinea een deelonderwerp.
- Schrijf de inleiding en het slot.
- Gebruik in elk geval signaalwoorden voor het verband uitspraak-reden. Maak deze signaalwoorden dikgedrukt.
- Zorg ervoor dat elke alinea een kernzin heeft.
- Schrijf tussenkopjes boven de alinea's van het middenstuk.
- Gebruik tussen de 300 en 350 woorden.

Slide 9 - Slide

Opdracht 5:
a) Lees je tekst goed door.
Let hierbij op werkwoordspelling, hoofdletters, punten en komma's en de spelling van andere (moeilijke) woorden die je misschien al wel in de testen van www.beterspellen.nl hebt gezien.
b) Controleer of je tekst voldoet aan de opdracht.
c) Herschrijf je tekst als dat nodig is.

Let op: Volgende week ga je een tekst van een groepsgenoot nakijken en van feedback voorzien.

Slide 10 - Slide

Wat heb je geleerd?

* Je kunt een ingezonden stuk schrijven.
* Je kunt je mening met argumenten ondersteunen.
* Je kunt een tekst met tegenargumenten schrijven.

Slide 11 - Slide

Wat bereid je voor voor de volgende les?
Je zorgt ervoor dat je tekst vóór het volgende instructiemoment af is.

Verder hoef je niets voor te bereiden :)

Slide 12 - Slide