Persoonlijk voornaamwoord


Welkom!

Doe je telefoon weg,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Welkom!

Doe je telefoon weg,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.

Slide 1 - Slide

Toetsweek: spelling, grammatica (en woorden) H4+5
Spelling
Samenstellingen (tussen -n/-s), Engelse werkwoorden, 
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt en apostrof

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, splitsbaar werkwoord en voorzetsels

Woorden
Alle woorden van H4+5?

Slide 2 - Slide

Toetsweek: spelling, grammatica (en woorden) H4+5
Spelling
Samenstellingen (tussen -n/-s), Engelse werkwoorden
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt en apostrof

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, splitsbaar werkwoord en voorzetsels

Woorden
Alle woorden van H4+5?

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord

  • Uitleg (filmpje) + een opdracht samen
  • Zelfstandig aan de slag in het boek 

Aan het einde van de les
kun je persoonlijke voornaamwoorden aanwijzen in een zin.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 6 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 7 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 8 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 9 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 10 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 11 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 12 - Slide

Vijf oefenzinnen
  1. Ik kom met de bus naar school.
  2. Hij is aan de beurt.
  3. Zij komt naar jou toe.
  4. Vraag je dat aan ons?
  5. U gaat met hem naar het park.

Slide 13 - Slide


Zelfstandig aan de slag

Grammatica - paragraaf 5.4
Blz. 194-195
Opdracht 1, 2 en 4 t/m 7


Slide 14 - Slide