Pincode KB3 H5 Par 2

Pincode KB3 H5 Par 2

Een eigen bedrijf


De onderwerpen in deze paragraaf zijn:

  • Motieven om te werken
  • Waarop heeft de ondernemingsvorm invloed?
  • Eenmanszaak
  • VOF
  • BV en NV
  • Productiesectoren
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pincode KB3 H5 Par 2

Een eigen bedrijf


De onderwerpen in deze paragraaf zijn:

  • Motieven om te werken
  • Waarop heeft de ondernemingsvorm invloed?
  • Eenmanszaak
  • VOF
  • BV en NV
  • Productiesectoren

Slide 1 - Slide

De arbeidsmotieven

Mensen hebben de volgende redenen om te gaan werken:

  • inkomen (loon, salaris)
  • nuttig bezig te zijn
  • contacten met anderen
  • regelmaat in je leven
  • ontwikkeling van jezelf

Slide 2 - Slide

Eigen bedrijf?

Als je een eigen bedrijf hebt ben je een ondernemer.

Een bedrijf is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel (KvK) en heeft een ondernemingsvorm.

De ondernemingsvorm bepaalt wie eigenaar is en wie op welke manier verantwoordelijk is voor het bedrijf.


Slide 3 - Slide

De ondernemingsvorm

De ondernemingsvorm bepaalt wie eigenaar is en wie met welk bedrag aansprakelijk is voor de schulden van het bedrijf.

We behandelen vier ondernemingsvormen:

  • eenmanszaak
  • VOF (Vennootschap onder firma)
  • BV (Besloten vennootschap)
  • NV (Naamloze vennootschap)



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

eenmanszaak
  • Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft.
  • De eigenaar kan wel
    personeel in dienst hebben.
  • De eigenaar is met zijn zakelijk en zijn prive vermogen aansprakelijk voor de schulden.

Slide 6 - Slide

zzp-er (een vorm van eenmanszaak)

Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming. Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Dit is niet een echte ondernemingsvorm

Slide 7 - Slide

Vof
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten) die samen de leiding hebben.
De eigenaren lopen het risico bij schulden ook met privégeld te moeten betalen.
Voordeel: meer geld investeren
Nadeel: je moet overleggen

Slide 8 - Slide

vergelijking eenmanszaak en vof

Voordeel van een vof ten opzichte van een eenmanszaak:

  • Bij een VOF is er meer kapitaal beschikbaar om te investeren.
  • Bij een VOF is er meer kennis en comepententies aanwezig zodat de takan beter worden uitgevoerd.

Nadeel van een VOF ten opzichte van een eenmaszaak:

  • Je bent ook hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden die de andere vennoot heeft veroorzaakt.

Slide 9 - Slide

BV en NV

Een BV (= besloten vennootschap) en een NV (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn.

De eigenaren zijn aandeelhouders. Een aandeel is een bewijs van eigenaarschap van een gedeelte van het bedrijf.


Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Onderneming failliet --> Eigenaren zijn alleen het geinvesteerde geld kwijt, prive vermogen blijft van de eigenaren, ook al zijn niet alle schulden betaald.

Slide 10 - Slide

Verschil BV en NV

Bij een BV zijn de aandelen op naam; de eigenaar van het aandeel is bekend en het aandeel kan alleen worden verkocht via de notaris. 


Bij een NV zijn de aandelen aan toonder; het aandeel kan worden verkocht aan iedereen via de aandelenbeurs. 

Slide 11 - Slide

Er zijn 4 productiesectoren:
  1. Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij.
  2. Secundaire sector: industrie & bouw.
  3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca)
  4. Quartaire sector: niet-commerciële instellingen. (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

De productiesectoren zijn natuur, arbeid en kapitaal.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
Vof
C
CV
D
BV

Slide 16 - Quiz

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
Vof

Slide 17 - Quiz

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
Vof

Slide 18 - Quiz

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
A.P.

Slide 20 - Quiz

Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer voor kooplieden
B
Kamer van Handel
C
Koopwaar en Koophandel
D
Kamer van Koophandel

Slide 21 - Quiz

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 22 - Quiz

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 23 - Quiz

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Vraag 13

De vijf arbeidsmotieven zijn:

  1. inkomen te verdienen
  2. nuttig en zinvol
  3. contacten
  4. regelmaat
  5. nieuwe dingen leren

B) Regelmaat beteknt dat je niet de hele tijd niks doet

Slide 27 - Slide

Vraag 14

Joran heeft als arbeidsmotief: inkomen

Belinda heeft als arbeidsmotief: contact met anderen

Shing heeft als arbeidsmotief: zinvol en nuttig bezig zijn

Slide 28 - Slide

Vraag 15

A) Een ondernemer moet zich inschrijven bij de kamer van koophandel (KvK)

B) Door het kiezen van de ondernemingsvorm leg je vast hoe het eigendom en de verantwoordleijkheid is geregeld.

Slide 29 - Slide

Vraag 16

Redenen om een eigen zaak te beginnen:

  1. zelf beslissingen nemen
  2. om meer inkomen te krijgen
  3. om jezelf te bewijzen

Slide 30 - Slide

Vraag 17

A) ZZPér zelfstandige zonder personeel= onjuist

B) Juist

C) Juist

Slide 31 - Slide

Vraag 18

A) Als ZZPér ben je niet zeker van je inkomen, het is dus een onzeker bestaan.


B) Ja, want als eigenaar ben je nooit zeker van je inkomen.

Slide 32 - Slide

Vraag 19

Overeenkomst: De eigenaren zijn bij een eenmanszaak en bij een VOF allebei persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk.


Verschil: Bij een eenmanszaak is er een eigenaar en bij een vof zijn er meerdere eigenaren. 

Slide 33 - Slide

Vraag 20

A) voordelen VOF: meer vermogen, meer kennis en meer talenten.

B) Risico: Dat je aansprakelijk bent voor het zakelijk gedrag van de ander.

Slide 34 - Slide

Vraag 21

A) aandeelhouders


B) een aandeelhouder kan geld verdienen door een winstuitekring (dividend) en koersstijgingen.

Slide 35 - Slide

Vraag 22

A) eenmanszaak


B) NV


C) VOF



Slide 36 - Slide

Vraag 23 (belangrijk!)

Het verschil tussen een NV en een BV is dat de aandelen bij een BV worden verkocht via de notaris (de eigenaar is bekend) en bij een NV worden de aandelen verkocht via de aandelenbeurs. De eigenaren zijn niet bekend.



Slide 37 - Slide

Vraag 25

meest links: Primaire sector; landbouw, visserij en winning delfstoffen

Links midden: Secundaire sector: bouw en industrie

Rechts midden: Tertaire sector: banken en winkels

Meest rechts: Quartaire sector: gezondheidszorg en onderwijs. 



Slide 38 - Slide

Vraag 26

a) Tom heeft gelijk want bedrijven willen alles over de consumenten weten zodat ze op een slimmere manier reclame kunnen maken.

b) privacy bewaker;heel veel prive gegevens zijn bekend bij organisaties en dat is niet voor iedereen bestemd.

c) eigen mening

d) eigen mening



Slide 39 - Slide

Samenvatting

De meeste mensen werken om geld te verdienen, maar er zijn ook andere arbeidsmotieven.

Je kunt werken in loondienst of als ondernemer. Als je een bedrijf start, kies jezelf een ondernemingsvorm. Ben jij de enige eigenaar, dan heb je een eenmanszaak. Als je met meer mensen eigenaat bent, heb je een VOF. Aandeelhouders zijn de eigenaren van een NV of een BV.

Alle arbeid en productie vindt plaats in een van de vier producteisectoren; de primaire sector (landbouw), secundaire sector (industrie), tertiaire sector (commerciele diensten) en de quartiaire sector (niet-commerciele diensten en de overheid)



Slide 40 - Slide