ET 2019-2 vr 42-47 Energiedrankjes

Energiedrankjes
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Energiedrankjes

Slide 1 - Slide


Vraag 42 (1p)
Noteer de letter die het deel van het centraal zenuwstelsel aangeeft waarin geheugentaken worden uitgevoerd tijdens het leren voor een proefwerk.
BiNaS 88C1

Slide 2 - Open question

Energiedrankjes

Slide 3 - Slide

43. Sleep het juiste antwoord naar de juiste bloedvaten
concentratie cafeïne in aorta en leverslagader
concentratie cafeïne in leverader en onderste holle ader
Gelijk
Verschillend
Verschillend
Gelijk

Slide 4 - Drag question

Energiedrankjes
BiNaS 88A

Slide 5 - Slide

44. Is de werking van adenosine te vergelijken met de werking van een remmende of van een stimulerende neurotransmitter? Zal door cafeïne de impulsfrequentie in zenuwcel Q afnemen of toenemen?
de werking van adenosine is te vergelijken met een
door cafeïne zal de impulsfrequentie in Q
remmende neurotransmitter
stimulerende neurotransmitter
afnemen
toenemen

Slide 6 - Drag question

Energiedrankjes

Slide 7 - Slide

45. Inname van een energiedrankje heeft effect op de werking van het hart en op de bloeddruk. Dit komt doordat cafeïne een stimulerend effect heeft op een bepaald deel van het autonome zenuwstelsel.
 Noteer de naam van dit deel van het autonome zenuwstelsel.
 Beredeneer hoe inname van cafeïne kan leiden tot een hogere bloeddruk

Slide 8 - Open question

maximumscore 2
• het orthosympatisch stelsel                   1
• Uit de redenatie moet blijken dat (als gevolg van de stimulering van het orthosympatisch stelsel) een verhoging van de hartslagfrequentie / een groter slagvolume ontstaat (wat leidt tot een hogere bloeddruk)                  1
Energiedrankjes
BiNaS 88BL

Slide 9 - Slide

Energiedrankjes

Slide 10 - Slide

46. In welke volgorde vinden deze gebeurtenissen dan plaats? Noteer de nummers in de juiste volgorde.
2.
1.
3.

Slide 11 - Drag question

47. Licht toe welke invloed cafeïne heeft op de afgifte van ADH en verklaar hoe dit in de nieren leidt tot een toename van de wateruitscheiding.
BiNaS 89A

Slide 12 - Open question