BS5.5 Gedrag

WELKOM BIJ Food and Health!
1. Boek B op de hoek van je tafel
2. etui/pen op de hoek van de tafel 
3. telefoon pakken en LessonUp openen
4. Telefoon plat op de tafel
5. Jas uit en aan de kapstok
timer
3:00
Fijn dat je er bent!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELKOM BIJ Food and Health!
1. Boek B op de hoek van je tafel
2. etui/pen op de hoek van de tafel 
3. telefoon pakken en LessonUp openen
4. Telefoon plat op de tafel
5. Jas uit en aan de kapstok
timer
3:00
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

 BS5.5: Gedrag

Slide 2 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
Herhaling levend, dood, levenloos - de mens
Uitleg gedrag
Fact Check 
Opdrachten maken
Exit Ticket

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 4 - Slide

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 5 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de lichamelijke ontwikkeling?
A
De ontwikkeling van de hersenen
B
De ontwikkeling van het lichaam en de motoriek
C
De ontwikkeling van je eigen ik en het omgaan met anderen
D
De ontwikkeling van je contacten

Slide 6 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de geestelijke ontwikkeling?
A
De ontwikkeling van de hersenen
B
De ontwikkeling van het lichaam en de motoriek
C
De ontwikkeling van je eigen ik en de omgang met anderen
D
De ontwikkeling van je motoriek

Slide 7 - Quiz

Wat is gedrag?
Gedrag bij biologie is:

  • Alles wat een mens of een dier doet.
  • In reactie op een prikkel



Slide 8 - Slide

Gedragsketen
Mensen en dieren hebben altijd een stappenplan voor hun gedrag. 
Zo een stappenplan noem je een gedragsketen

Een voorbeeld:

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aanleiding gedrag
Gedrag is het gevolg van bepaalde prikkels

Prikkel via zintuigen & zenuwen naar je hersenen, hersenen sturen reactie naar spieren/klieren.
Reactie op prikkel= respons

Slide 11 - Slide

Prikkels
Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels.
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger
  • Agressie

Uitwendige prikkel -> komt van buiten
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak



Slide 12 - Slide

Motivatie
Hoe bereid je bent te reageren op een bepaalde prikkel.

  • Honger, maar nog niet genoeg om naar de koelkast te lopen.
  • Wel angst bij een haai, maar niet bij een goudvis.

Slide 13 - Slide

Hoe gedraag je je?
Bepaald door aangeboren en aangeleerd gedrag.

Aangeboren = iets meteen kunnen, zonder dit te hoeven leren.
                               Voeden bij de moeder.

Aangeleerd = door te leren.
                             Leren eten met mes en vork.

Slide 14 - Slide

Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten naar elkaar = sociaal gedrag.

Gedrag van een soortgenoot is een prikkel voor het handelen (respons) van de ander. 

Prikkels & response bij sociaal gedrag = signalen

Slide 15 - Slide

Gedrag mensen
Waarden = wat je belangrijk vindt (eerlijkheid bijv)
Normen = regels die daarbij horen (je mag niet stelen bijv)

Slide 16 - Slide

Gedrag bekijken

In de biologie kijken we veel naar gedragingen van dieren.

We maken dan observaties: wat doet het dier?

Slide 17 - Slide

Observatie vs interpretatie
Observatie = 'ik zie een hond kwispelen' bijv
hierbij is de Interpretatie => de hond is blij bijv

Slide 18 - Slide

Wat is een respons?
A
Reageren op prikkels
B
Prikkels waarnemen
C
Een signaal naar de hersenen
D
Een signaal vanaf de hersenen naar spieren

Slide 19 - Quiz

Als gedrag ontstaat door te leren is dat aangeboren gedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Een hond die op commando een poot geeft. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 21 - Quiz

Opdrachten maken
STOP -> Bord!
Oordopjes in, Spotify aan!

Slide 22 - Slide

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 23 - Quiz

Welke betekenis past het beste bij gedrag?
A
De buurman uitschelden, omdat hij lawaai maakt.
B
Je ziet een blikje drinken. Je maakt het blikje open.
C
Alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
D
Alle dingen die bewegen en leven.

Slide 24 - Quiz