This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Middeleeuwen
Par. 1 De Germanen
Slide 1 - Slide
A. De Middeleeuwen zijn van ... tot .... B. Wanneer was de overgang van de Vroege naar de Late middeleeuwen?
Slide 2 - Open question
Tijdlijn
De oudheid
De vroege middeleeuwen
Prehistorie
De late middeleeuwen
Slide 3 - Drag question
De Grieken/Romeinen
De middeleeuwen
Slide 4 - Drag question
Rome
Rome
Rome
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Slide 5 - Drag question
1. Schrijf vier symbolen op die je ziet in dit schilderij. 2. Leg uit wat deze symbolen moeten voorstellen.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
1. Welke gebieden horen er bij het Frankische Rijk? 2. Met wie voerde Karel oorlog? 3. Karel belooft het geloof te verdedigen en te.........? 4. Wie waren de ongelovigen? 5. Widukin steekt ..........in........... 6. Hoe neemt Karel de Grote wraak? 7. Hoe vindt jij de beeldvorming over Karel de Grote in dit filmpje?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
Rome 800 na Chr. 1e kerstdag. 1. Wat doet Paus Leo III? 2. Karel wordt gekroond tot........maar wat krijgt Karel nog meer? 3. Zoek op wikikids wat het verschil is tussen een koning en een keizer.
Slide 10 - Open question
Middeleeuwen
par. 2 De samenleving in de vroege middeleeuwen.
Slide 11 - Slide
Lees blz. 101 Wat waren de belangrijkste bevolkingsgroepen in de Vroege Middeleeuwen?
A
De Germanen. De Vrije boeren. De horigen. De geestelijken.
B
De Vrije boeren. De horigen. De edelen. De geestelijken.
C
De Vrije boeren. De horigen. De edelen. De paus.
D
De Germanen. De Vrije boeren. De Edelen. De geestelijken.
Slide 12 - Quiz
Op de afbeelding zie je het Frankische rijk van Karel de Grote (1). Bij het besturen van zijn rijk maakte Karel de Grote gebruik van leenmannen.
Nummer 1 is een van 2
Nummer 2 is een van 1
Nummer 3 is een van 2
Dat maakt 2 ook een
Nummer 3 is van 1
Leenman
Niets
Leenheer
Leenman
Leenheer
Slide 13 - Drag question
Wat is het nadeel van het bestuur van Karel de Grote?
Slide 14 - Open question
Karel de Grote was de baas over veel gebied. Te veel voor hem alleen. Hoe loste Karel de Grote dit op?
Slide 15 - Open question
De leenmannen moeten Karel de Grote bijstaan met ....
Slide 16 - Open question
Gebruik de vier zinnen
Welke zinnen over het Frankische rijk van Karel de Grote zijn juist?
Sleep de zinnen naar het juiste vak, juist of onjuist.
Juist
Onjuist
A. Door veroveringen werd Karel de Grote koning van een groot rijk.
B. Het Frankische rijk was begonnen in Duitsland.
C. Karel de Grote bestuurde zijn rijk met behulp van het feodalisme.
D. Toen Karel keizer werd, behoorde heel Europa tot zijn rijk.
Slide 17 - Drag question
Hofstelsel
Leenstelsel
Herendiensten
Karel de Grote
Horigen
Trouw
Pacht
Slide 18 - Drag question
Ridders
Karel de Grote
Edelmannen
Boeren
Slide 19 - Drag question
Een boek over Karel de Grote geschreven door iemand die hem heeft gekend.
Een beeld van Karel de Grote gemaakt in 1349 (ruim 500 jaar na zijn dood)
Directe bron
Indirecte bron
Slide 20 - Drag question
Wie is wie?
Hieronder staat een tekst over Herbert, Graaf Ulbrecht en Karel de Grote. Wie is wie in de tekst?
is de leenman van Karel de Grote
is de leenheer van graaf Ulbrecht
is de leenheer van Karel de Grote
is de leenman van Herbert
Herbert is een horige. Hij woont en werkt op het land van graaf Ulbrecht. Graaf Ulbrecht bestuurt een deel van het rijk van Karel de Grote.
Karel de Grote
Graaf Ulbrecht
Herbert
niemand
niemand
Slide 21 - Drag question
Middeleeuwen
Par. 3 De opkomst van de middeleeuwse stad.
Slide 22 - Slide
Sleep wat bij een Middeleeuwse stad hoort
naar het plaatje
Kerk
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad, sleep mij dan.
Plein
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Stadsmuur
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Agora
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Tempel
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Stadspoort
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Markt
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Koopmanshuis
Als ik hoor bij een Middeleeuwse stad,
sleep mij dan naar het sleepdoel.
Slide 23 - Drag question
Hoe kon een middeleeuwse stad stadsrechten krijgen?
A
Bij een bepaald aantal inwoners gebeurde dit automatisch
B
Door een dikke stadsmuur te bouwen
C
Die konden ze kopen van hun bisschop
D
Door belasting te betalen aan de heer in de omgeving en de vorst
Slide 24 - Quiz
Waar op de kaart zou een middeleeuwse stad zijn ontstaan?
Wel
Niet
Niet
Niet
Wel
Slide 25 - Drag question
Wat zijn de ambachtslieden in een Middeleeuwse stad?
A
Horigen
B
Landheer
C
Niet-vrije burgers
D
Vrije burgers
Slide 26 - Quiz
Romeinse Rijk
Middeleeuwen
Beide periodes
De meeste mensen leefden van de landbouw.
Mensen trokken van het platteland naar de stad.
Er bestonden enkele aparte koninkrijken
De mensen hadden veel last van plunderingen en oorlog
Handelaren en ambachtslieden vormden een aparte sociale laag
Slide 27 - Drag question
Sleep de woorden naar de goede plaats.
Het wonen in een middeleeuwse stad was erg .
De straten waren altijd . De gooiden al hun op straat. En dat niet alleen, want ook werden uit het raam gekieperd. En , daar deden de meeste ook niet aan. Wat een stinkend zooitje in de grote .
1
2
3
4
5
6
7
8
ongezond
vies
mensen
etensresten
uitwerpselen
wassen
stedelingen
stad
Slide 28 - Drag question
Dieren in een Middeleeuwse stad....
A
Leefden dwars door de mensen heen
B
Werden ter plekke geslacht om te kunnen eten
C
Vonden het heel gezellig om in een stad te wonen
D
Leefden in aparte delen in de stad
Slide 29 - Quiz
Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Een stad met stadsrechten mocht zichzelf besturen.
Allen de koning van een land kon stadsrechten aan een stad verlenen.
Een stad met stadsrechten mocht haar eigen munt slaan.
In een middeleeuwse stad woonden vooral boeren.
In ruil voor stadsrechten betaalde een stad belasting aan de heer van het gebied.
Slide 30 - Drag question
Sleep naar de goede plek in de Middeleeuwse stad
timer
0:30
Markt
Stadspoort
Stadsmuur
Kerk
Koopmanshuis
Slide 31 - Drag question
Bekijk de beeldbron goed. 1. Wat doen de mensen rechts vooraan? 2. Hoe noemen we deze groepen mensen? 3. Wat voor mensen zien we links vooraan en wat doen ze? 4. Zijn er dieren in de ze stad te zien? 5. Hoe zie je dat het christendom een rol speelt?
Slide 32 - Open question
8 woorden invullen die te maken hebben met een middeleeuwse stad
Slide 33 - Mind map
Middeleeuwen
Par. 6. De islam en de Arabische wereld.
Slide 34 - Slide
De islam is ontstaan in de
A
5e eeuw
B
6e eeuw
C
7e eeuw
D
8e eeuw
Slide 35 - Quiz
Monotheïsme
Polytheïsme
1 god wordt aanbeden
meerdere goden worden aanbeden
Boeddhisme
Oude Grieken
Jodendom
Islam
Slide 36 - Drag question
islam
profeet
Koran
moslim
godsdienst van moslims
boodschapper van God
aanhanger van islam
heilige boek van islam
Slide 37 - Drag question
Noem: - twee overeenkomsten tussen islam, jodendom en christendom. - nog een overeenkomst tussen christendom en islam. - een verschil tussen de begintijd van christendom en islam.
Slide 38 - Open question
Lees de tekst 'Het ontstaan van de islam.
Juist
Onjuist
De islam had een boodschap voor de gehele mensheid over één almachtige God die zich had geopenbaard in de teksten van Koran.
De islamitische jaartelling begon toen Mohammed in 622 in Mekka kwam en daar een islamitische staat stichtte.
Mohammed was niet alleen geestelijk leider, maar ook wereldlijk machthebber in een islamitische staat die ontstond in Mekka.
Net als het christendom was de islam vanaf het begin een godsdienst van heersers.
Over het ontstaan van de islam is met wetenschappelijke zekerheid bekend dat de Arabische handelaar Mohammed door God werd uitgekozen als profeet.
Slide 39 - Drag question
Wie was de profeet van de Islam?
Slide 40 - Open question
begin invallen
Vikingen
begin islam
Karel wordt koning
622
800
768
Slide 41 - Drag question
Wat is een kenmerk van de Islam?
A
Zij geloven in Allah volgens de leer van Mohammed
B
Het is een polytheïstische religie
C
De vier zuilen
D
Medina is de heilige stad
Slide 42 - Quiz
Sleep de zinnen naar het geloof.
Christendom
Islam
Klooster
Koran
Geen afbeeldingen
Moskee
Bijbel
Priester
Slide 43 - Drag question
De islam is ontstaan...
A
tussen 600 en 700 in het Byzantijnse Rijk
B
tussen 500 en 600 op het Arabisch schiereiland
C
tussen 600 en 700 op het Arabisch schiereiland
D
tussen 500 en 600 in de buurt van Istanboel
Slide 44 - Quiz
Wat hoort bij christendom, wat bij islam en wat bij allebei?
christendom
islam
beide
Koran
Bijbel
Jezus
Monotheïsme
Mekka
Mohammed
Kerk
Slide 45 - Drag question
Leg het verschil uit tussen monotheïsme en polytheïsme.
Slide 46 - Open question
Middeleeuwen
Betrekkingen tussen moslims en christenen.
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Video
1. Hoe lang was een ridder bezig met aankleden? 2. Waarom mag je niet liggend slapen? 3. Was baksteen nieuw in de middeleeuwen? 4. Wie was Franciscus van Assisi? 5. Waar ging de eerste kruistocht naartoe? 6. Wie riep op tot de eerste kruistocht?