Futur 2x

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Futur 2x
1. Futur proche: zelfde systeem als in Nederland

2. Futur simple: een speciale ww-vorm

Slide 2 - Slide

Futur 2x
1. Futur proche: zelfde systeem als in Nederland
Het is een vorm voor de 'dichtbije' toekomst.
Hoe dan?
- vorm van gaan (aller) + hele werkwoord (infinitif)
Bijvoorbeeld: ik ga eten = je vais manger

Slide 3 - Slide

Futur 2x
Aller ... hoe ging dat ook alweer:
je vais - ik ga
tu vas - jij gaat
il/elle/on va - hij/zij gaat/ we gaan
nous allons - wij gaan
vous allez - jullie gaan/u gaat
ils/elles vont - zij gaan (m/v)

Slide 4 - Slide

Vertaal: wij gaan werken
A
il va travailler
B
nous allons travailler
C
nous travaillons
D
nous vons travailler

Slide 5 - Quiz

vertaal: zij gaan kopen
A
elle va acheter
B
elle a acheté
C
ils ont acheté
D
ils vont acheter

Slide 6 - Quiz

Vertaal: ik ga praten

Slide 7 - Open question

Futur 2x
Futur simple = toekomst die iets verder weg is.
- een aparte vorm, die opgebouwd is uit stam en uitgang
- in het Nederlands hebben we die niet
- om te vertalen voegen wij een woordje toe, nl. 'zal/zullen'. 
vergelijk:
ik ga werken = je vais travailler
ik zal werken = je travaillerai 

Slide 8 - Slide

Futur 2x
Deze tijd maak je net als de andere ww tijden: stam + uitgang 
Regelmatige ww gebruiken het infinitif (hele ww) als stam
+
Uitgangen: ai, as, a, ons, ez, ont
(van het ww avoir)
Voorbeeld: zij zal praten = elle parlera 

Slide 9 - Slide

Futur 2x
Nog een paar voorbeelden:
choisir - tu choisiras - jij zult kiezen
écouter - ils écouteront - zij zullen luisteren
regarder - elle regardera la télé - zij zal tv kijken 
prendre - vous prendrez 
(let op: bij ww die eindigen op 're' vervalt de laatste 'e')

Slide 10 - Slide

vertaal: je parlerai
A
ik praat
B
ik praatte
C
ik heb gepraat
D
ik zal praten

Slide 11 - Quiz

vertaal: hij zal praten
A
il parleras
B
il parla
C
il parlera
D
il parlait

Slide 12 - Quiz

Jij zult eindigen/afmaken
A
tu finiras
B
je finirai
C
il finira
D
on finira

Slide 13 - Quiz

Vertaal: ik zal helpen (aider)

Slide 14 - Open question

Futur 2x
Voor deze tijd moet je de stam weten van de regelmatige werkwoorden + een paar onregelmatige
avoir = aur..
être = ser..
aller = ir..
faire = fer..

Slide 15 - Slide

Futur 2x
Voor deze tijd moet je de stam weten van de regelmatige werkwoorden + een paar onregelmatige: 
avoir = aur.. > j'aurai = ik zal hebben
être = ser..  > je serai = ik zal zijn
aller = ir..    > j'irai = ik zal gaan
faire = fer..  > je ferai = ik zal maken/doen

Slide 16 - Slide

Vertaal: ik zal voetballen

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide