Examentraining les 3

1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 3: programma
Engels praten
Brieven bespreken + nakijken
Leesstrategieën
Soort teksten examen

Les 4: Signaalwoorden + Mondeling


Slide 2 - Slide

What did you do this weekend?

Slide 3 - Open question

Tell me about your favorite holiday

Slide 4 - Open question

What would you like to do when you are older?

Slide 5 - Open question

Brief schrijven herhaling
Je begint altijd met Dear
De naam schrijf je met een hoofdletter, daarna komma
Je kunt altijd eindigen met “Kind regards,” (Geen "Greetings") 
Je schrijf I altijd met een hoofdletter
Begin elke zin met een hoofdletter en eindig met een punt
Leer een paar slotzinnen uit je hoofd

Slide 6 - Slide

Begin met een aanhef.
(je schrijft naar je Amerikaanse vriend Paul)

Slide 7 - Open question

1. Vraag hoe het met hem gaat en vraag op welke datum hij precies van plan is naar Europa te vliegen.

Slide 8 - Open question

2. Vertel dat je net terug bent van een stedentrip naar Parijs en dat het een avontuurlijke reis was.

Slide 9 - Open question

Geef aan dat je hoopt hem snel te zien en sluit de e-mail af .

Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question

Leesstrategieën:
  1. Aan het einde van de les weet je welke leesstrategieën er zijn.
  2. Aan het eind van de les begrijp je wanneer je welke leesstrategie moet gebruiken.
  3. Aan het eind van de les kun je de leesstrategieën gebruiken.

Slide 12 - Slide

Manieren van lezen - wat weet je al?

Slide 13 - Mind map

Is het handig om tijdens het examen bij iedere vraag de hele tekst te lezen?

Slide 14 - Open question

Leesstrategieen
  • Zijn verschillende manieren hoe je een tekst leest
  • Je gebruikt niet dezelfde leesstrategie bij iedere vraag

Slide 15 - Slide

1: Voorspellen
  • Je kijkt naar de de titel, tussenkopjes en plaatjes
  • Je weet dan al iets van de tekst zonder echt te lezen
  • Dit doe je eigenlijk al bij iedere tekst
  • Activeert je voorkennis over het onderwerp

Slide 16 - Slide

2: Skimmen
  • Je kijkt of de tekst antwoord heeft op jouw vragen
  • Wordt ook wel 'scannen' genoemd
  • bijv: How old is Nicky? Je kunt nu zoeken naar getallen of het woord Nicky
  • Lees de titel, bekijk de plaatjes en eventuele kopjes
  • Lees de inleiding
  • Lees de rest van de tekst, zonder woorden op te zoeken

Slide 17 - Slide

3: Voorkennis gebruiken
  • Als je al iets weet over een onderwerp, hoef je niet alle woorden te kennen om toch een vraag te beantwoorden
  • Let op: gebruik dit niet bij vragen over wat iemand ergens van vindt of over denkt

Slide 18 - Slide

4: Structuur ontdekken en gebruiken

  • Bij veel vragen moet je verbanden tussen tekstdelen herkennen
  • Zorg dat je signaalwoorden herkent en begrijpt
  • Conclusie, herhaling, verwijzing, voorbeeld

Slide 19 - Slide

5: Gedetailleerd lezen

  • Bij sommige vragen moet je een korte tekst of een deel van een tekst gedetailleerd lezen
  • Bij dit soort vragen moet je het tekstgedeelte uitbreid lezen en verbanden proberen te leggen
  • Dit doe je dus lang niet bij elke tekst!

Slide 20 - Slide

6: Context gebruiken

  • Je kunt niet alle woorden altijd in het woordenboek vinden (omdat het te nieuw is, of zelfbedacht), bijvoorbeeld een woord over corona
  • De betekenis kun je vaak raden uit de woorden er omheen 

Slide 21 - Slide

Read 'leesstrategie' a-f
Meer weten over leesstrategieën? Lees A-F in je examenbundel

Slide 22 - Slide

Maak nu de quickscan om te zien welke leesstrategieën je nog moet oefenen (of huiswerk)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Which 'reading strategies' can you improve?

Slide 25 - Mind map

Wat voor andere teksten krijg je NIET op het CE?
A
teksten uit folders / reisgidsen
B
formulieren of advertenties
C
sprookjes of verhalen
D
teksten uit tijdschriften

Slide 26 - Quiz

Waar komen de teksten uit het CE vandaan?
A
van het internet
B
uit kranten en tijdschriften
C
speciaal geschreven voor het examen

Slide 27 - Quiz

Wat is een tabloid krant?
A
serieuze krant
B
roddelkrant

Slide 28 - Quiz

Wat is een broadsheet krant?
A
serieuze krant
B
roddelkrant

Slide 29 - Quiz

Sorteer de kranten in het juiste vak
Tekst
Tabloid
Broadsheet
the Guardian
Daily Star
The Independent
The Guardian
The Sun
Daily Record
The Times

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Link

Huiswerk:
Quickscan maken
Examen 2018 afronden 
Lees 3 artikelen in the Guardian, stuur mij links

Volgende les: signaalwoorden + mondeling

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Signaalwoorden
Een signaalwoord of  verbindingswoord is een woord of woordgroep waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea's, zinnen of deelzinnen. 

Slide 34 - Slide

Kan je zelf in het Nederlands een signaalwoord bedenken?

Slide 35 - Mind map

Welk woord past het best in het zwarte blokje?
A
but
B
if
C
and
D
like

Slide 36 - Quiz

'like' wordt gebruikt om een voorbeeld te geven. Het betekent zoals. 

Slide 37 - Slide

Welke voorbeelden worden er in de tekst genoemd van het gebruik van social media?

Slide 38 - Open question

I like coffee, .... my friend prefers tea.
A
and
B
but
C
so
D
for

Slide 39 - Quiz

I like coffee, but my friend prefers tea.
Dit is een..................
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Link