2.5 en 2.6 Voedselbederf & voeding en vertering bij zoogdieren

    2.5 Voedselbederf
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    2.5 Voedselbederf

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Voedselvergiftiging
Afweerreactie die ontstaat door het eten van voedsel dat is besmet met giftige stoffen

Vooral in kippen en varkens en rauwe producten
Tasten dunne darm aan


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Conserveren
 Voedingsmiddelen behandelen waardoor ze langer houdt bij zijn

Micro-organismen:
vocht, warmte en zuurstof

Slide 6 - Slide

Invriezen: -20 graden
Drogen: water onttrekken

Slide 7 - Slide

Pasteuriseren: tot 72 graden verhitten, niet alles dood
Steriliseren: tot 130-140 graden, wel alles dood

Slide 8 - Slide

Vacuüm verpakken: lucht eruit
Gasverpakken: geen lucht maar een mengsel van gassen

Slide 9 - Slide

Conserveermiddelen toevoegen: suiker, zout, zuur, stikstof of sulfiet
Doorstralen: radioactieve stralen

Slide 10 - Slide

Additieven
Stoffen die aan voedingsstoffen worden toegevoegd om ze langer houdbaar of aantrekkelijke te maken.

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan

Slide 12 - Slide

2.6 voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 13 - Slide

Dier eet voornamelijk:
Planteneters - herbivoren:  Herba = kruid/plant

Vleeseters - carnivoren:  Carne = vlees

Alleseters - omnivoren:  Omni = alles



Slide 14 - Slide

Herbivoren / planteneters
  • Lang verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter, koe 4 magen)
  • Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose in celwand van de plantencel
  • Plooikiezen om voedsel fijn te malen 
 en hebben meestal geen hoektanden


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Carnivoren / vleeseters
  • Kort verteringsstelsel 
  • Grote en scherpe hoektanden om
       prooi te doden
  • Knipkiezen om stukken vlees af te
       kunnen scheuren -> soort schaar

  • Bovenkaak breder dan onderkaak

Slide 17 - Slide

Omnivoren / alleseters
  • Middellang verteringsstelsel
  • Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
  • Hoektanden; soms groot om te jagen 
       Bij sommige dieren even groot als de snijtanden 




Slide 18 - Slide

Mens = Omnivoor

Slide 19 - Slide

Kenmerken van het gebit

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 21 - Slide