kennistest periode 5 en 6

kennistest periode 5 en 6
wat weet je wel/ wat weet je niet
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

kennistest periode 5 en 6
wat weet je wel/ wat weet je niet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat is een stoma
A
een operatie om de darm te verwijderen
B
Een kunstmatige opening in het lichaam voor de afvoer van ontlasting of urine
C
Een soort medisch verband dat op de huid wordt geplaatst.
D
Een instrument dat wordt gebruikt bij stomazorg.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een mogelijke complicatie van langdurig gebruik van een katheter?
A
Verbeterde nierfunctie
B
Verhoogde kans op infecties
C
Verminderd risico op blaasontsteking
D
Versterking van de bekkenbodemspieren.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk type injectie gaat rechtstreeks in de bloedbaan?
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneus
D
intradermaal

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

wat voor stoma zie je hier

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

waar staat BB voor bij im injecteren?
A
binnenste, bovenste
B
buik, benen
C
billen, benen
D
buitenste, bovenste

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

hoe ver breng je een katheter in?
A
tot je weerstand voelt
B
2 cm
C
tot de urine loopt
D
9 cm

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn de 5 tekenen van infectie?
(Latijnse benaming)

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

wat is er aan de hand wanneer iemand blaaskramp krijgt bij het inbrengen van een suprapubiskatheter?
A
niet steriel ingebracht
B
te ver ingebracht
C
ontstoken fistelopening
D
ballonnetje zit te vol

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

hoelang mag een katheter max blijven zitten?
A
max 12 weken
B
max 4 weken
C
max 8 weken
D
zolang als hij werkt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Tekst

stoma
hernia
Prolaps
necrose stoma
verzonken stoma
normale stoma
stoma fistel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

spoelvloeistof voor de blaas warm je op de volgende manier op
A
onder de deken bij de patiënt
B
au bain marie
C
magnetron
D
niet verwarmen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

waaruit bestaat het urinewegstelsel?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Als je denkt aan de wet BIG en injecteren, dan is injecteren ...
A
Risicovol
B
Voorbehouden
C
risicovol & voorbehouden
D
toegestaan als je een cursus hebt gevolgd

Slide 14 - Quiz

Wat zijn risicovolle handelingen?
Risicovolle handelingen zijn handelingen die bij de uitvoering van de handeling risico’s meebrengen voor de cliënt. Een voorbeeld is het toedienen van de sondevoeding. Deze handeling is niet voorbehouden, maar er zijn wel risico’s. Dat wil zeggen: handelingen die bij onbekwaam en onzorgvuldig handelen vrijwel zeker tot gezondheidsschade zullen leiden. Voor het uitvoeren van risicovolle handelingen is net als bij voorbehouden handelingen scholing en een bekwaamheidsverklaring verplicht.


Wat zijn voorbehouden handelingen?
Voorbehouden handelingen vormen een specifieke groep binnen de risicovolle handelingen. Het betreft handelingen die door de individuele professionals beroepsmatig worden verricht. In de Wet BIG worden 14 risicovolle handelingen aangemerkt als voorbehouden handelingen. Een arts mag met inachtneming van bepaalde voorwaarden, aan een andere beroepsbeoefenaar (bijvoorbeeld verpleegkundige of verzorgende) opdracht geven via een uitvoeringsverzoek, een voorbehouden handeling te verrichten.

https://www.nursing.nl/overzicht-van-voorbehouden-en-risicovolle-handelingen/

welke houding is het beste tijdens een darmspoeling
A
rechterzij
B
rug
C
handen en knieën
D
linkerzij

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Granulerende wond
Necrotische wond
Exuderende wond

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

welke toedieningsvormen van medicatie zijn er?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, niet pluis gevoel, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Wat houdt de wet WGBO in?
A
De wet WGBO regelt de rechten en plichten van de zorgvrager.
B
De wet WGBO regelt de rechten en plichten van de zorgverlener.
C
De wet WGBO regelt de rechten en plichten van de naasten van de zorgvrager.
D
De wet WGBO regelt de rechten en plichten van de zorgvrager en zorgverlener.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De wet BIG
A
Is bedoeld om kwaliteit van de gezondheidszorg te bewaken
B
bevat regels rondom het uitvoeren van bepaalde risicovolle handelingen
C
Beschermt zorgvragers tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen
D
geeft welke zorgverleners bekwaam zijn verklaard

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions