1TOP vwo H1+H2 Woorden oefenso

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H1+H2+H3 Woorden oefenso

We gaan kijken of je de woordjes van H1 + H2 + H3 al een beetje kent. 

Het is natuurlijk heel handig om thuis dit so te maken, want je kan je boek ernaast houden. 

Toch vraag ik je om alles aan de kant te leggen en het so serieus te maken. Als we weer naar school gaan, krijg je een echt so en dan kun je ook niet spieken. 

SUCCES!

Woorden + betekenis

Geef van de woorden steeds de juiste betekenis. 

Je mag het in je eigen woorden doen, maar zorg wel dat de betekenis zoveel mogelijk overeenkomt met datgene wat in het lesboek staat. 

Je hoeft niet in hele zinnen te antwoorden. 

1. Geef de betekenis van:
de aanleg

2. Geef de betekenis van:
combineren

3. Geef de betekenis van:
de focus

4. Geef de betekenis van:
uitwijzen

5. Geef de betekenis van:
op een voetstuk plaatsen

6. Geef de betekenis van:
in aanmerking nemen

7. Geef de betekenis van:
revolutionair

8. Geef de betekenis van:
typeren

9. Geef de betekenis van:
doorgaans

10. Geef de betekenis van:
de essentie

11. Geef de betekenis van:
irritant

12. Geef de betekenis van:
de omschakeling

13. Geef de betekenis van:
het verschijnsel

14. Geef de betekenis van:
wervend

15. Geef de betekenis van:
baseren op

16. Geef de betekenis van:
de conferentie

17. Geef de betekenis van:
lokaal

18. Geef de betekenis van:
de ontheffing

19. Geef de betekenis van:
weten hoe de vork in de steel zit

20. Geef de betekenis van:
wijdverbreid

21. Geef de betekenis van:
geconfronteerd worden

22. Geef de betekenis van:
geen strobreed in de weg leggen

Betekenis + woord

Geef van de betekenis steeds het juiste woord. 

Je hoeft niet in hele zinnen te antwoorden. 

1. Geef het woord bij de betekenis:
iemand die in een ander land geboren is

2. Geef het woord bij de betekenis:
terwijl toegekeken wordt door...

3. Geef het woord bij de betekenis:
niet zo goed zijn als

4. Geef het woord bij de betekenis:
iemand zeggen wat hij moet doen

5. Geef het woord bij de betekenis:
rampzalig

6. Geef het woord bij de betekenis:
voorstellen; een gedachte/idee opperen

7. Geef het woord bij de betekenis:
kleinigheid, onbelangrijk detail

8. Geef het woord bij de betekenis:
veel moeite doen voor, zich inzetten voor

9. Geef het woord bij de betekenis:
met wanhopige inspanning

10. Geef het woord bij de betekenis:
beroemd, bekend

11. Geef het woord bij de betekenis:
prijzen, goede kwaliteiten noemen van iets of iemand

12. Geef het woord bij de betekenis:
overal

13. Geef het woord bij de betekenis:
bezitten

14. Geef het woord bij de betekenis:
iets bereiken

15. Geef het woord bij de betekenis:
iemand zover krijgen dat hij iets doet

16. Geef het woord bij de betekenis:
vakgebied, richting

17. Geef het woord bij de betekenis:
vraag naar