Week 6 Spelling - meervoud, trema en accent
1 / 44
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Welke meervoudsregel hoort erbij?
alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is het meervoud van ...
bacterie
A
Bacteriën
B
Bacterieën
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat is het meervoud?
kalf
A
kalfen
B
kalven
C
kalveren
D
heeft geen meervoud
Slide 16 - Quiz
Wat is het meervoud?
historicus
A
historici
B
historicussen
C
historica
D
geen meervoud
Slide 17 - Quiz
Wat is het meervoud?
datum
A
data
B
datums
C
data's
D
Heeft geen meervoud
Slide 18 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
aardbei
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud
Slide 19 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud
Slide 20 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
vrachtauto
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud
Slide 21 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
lokaal
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud
Slide 22 - Quiz
Wat is het meervoud?
filosoof
A
filosoven
B
filosofen
Slide 23 - Quiz
Wat is het meervoud?
glas
A
glasen
B
glazen
Slide 24 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud
Slide 25 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
bijles
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 26 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
bikini
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 27 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
lokaal
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 28 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
huissleutel
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 29 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
zebra
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 30 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 31 - Quiz
Welke meervoudsregel hoort erbij?
camera
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
Slide 32 - Quiz
Wat is het meervoud?
hagedis
A
Hagedisen
B
Hagedissen
Slide 33 - Quiz
Wat is het meervoud?
bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken
Slide 34 - Quiz
Meervoud -s of -'s?
A
dictees
B
dictee's
Slide 35 - Quiz
Zelfstandig naamwoorden met de uitgang -ie kunnen in de meervoud eindigen op een -s, -iën of -ieën.
Als het zn in de meervoud eindigt op een -n dan schrijf je sowieso een . Soms komt er ook een extra
Als het zn in de meervoud eindigt op een -n dan schrijf je sowieso een . Soms komt er ook een extra
Dit hangt af van de . Als die namelijk op de laatste valt, dan komt er schrijf je een extra -e.
Vul de tekst aan met de juiste woorden
timer
1:00
lettergreep
-e
klemtoon
trema
Slide 36 - Drag question
Heeft het woord een meervoud met een -s of 's?
-s
-'s
kiwi
offerte
tornado
baby
cadeau
stage
menu
wc
niveau
dictee
fase
procedé
volley
intercity
serie
Slide 37 - Drag question
Sleep de woorden in het rode vakje naar het juiste gele vakje!
auto
bureau
computer
draak
excursie
geest
hotel
klinker
lokaal
lolly
manier
menu
muzikant
opa
pyjama
meervoud op -en
meervoud op s
meervoud op 's
Slide 38 - Drag question
meervoud op -s
meervoud op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen
Slide 39 - Drag question
Meervoud op -s
Meervoud op -en
Meervoud op -s én -en
Meervoud op -'s
Niveau
Melodie
Slide 40 - Drag question
Sleep het juiste meervoud in het juiste hokje
meervoud vaste -s
meervoud -'s
lente
etui
agenda
party
dossier
baby
lolly
trolley
Slide 41 - Drag question
meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op 's
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyama
oma
paraplu
hobby
auto
gang
